Taalverzorging klas 1 (herhalingsles)

Herhalingsles
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhalingsles

Slide 1 - Slide

Lekker lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Woordsoorten
Je kunt de woordsoorten lidwoord (lw), zelfstandig naamwoord (zn), werkwoord (ww) en bijvoeglijk naamwoord (bn) in een zin aanwijzen.

Slide 3 - Slide

Uitleg
Zelfstandig naamwoord (zn): alle woorden voor mensen, dieren, planten, dingen en namen.
Lidwoord (lw): de, het, een. Horen altijd bij een zn.
Bijvoeglijk naamwoord (bn): geven een kenmerk of eigenschap van het zn.
Werkwoord (ww): zeggen wat iets of iemand doet / wat er gebeurt. Een ww kun je vervoegen.

Slide 4 - Slide

Hij
wilde
de
dure
auto
starten.
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

Slide 5 - Drag question

Noteer alle lidwoorden:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 6 - Open question

Noteer alle zn:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 7 - Open question

Noteer alle bn:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 8 - Open question

Noteer alle ww:
De vakantie in Griekenland was geweldig.

Slide 9 - Open question

Hoofdletters en leestekens
Je kunt hoofdletters en leestekens plaatsen waar deze horen.

Slide 10 - Slide

Typ over en gebruik hoofdletters en leestekens.

in augustus gaat mijn broer bij de jumbo werken

Slide 11 - Open question

Typ over en gebruik hoofdletters en leestekens.

wordt jouw vader in de herfst geopereerd door dokter jansen

Slide 12 - Open question

Zinsdelen
Je kunt de persoonsvorm, het gezegde en het onderwerp in een zin vinden.

Slide 13 - Slide

Uitleg
Persoonsvorm (pv): tijdproef / vraagproef.

Gezegde (gez): de pv + alle andere werkwoorden

Onderwerp (ow): antwoord op de vraag wie/wat + gez?

Slide 14 - Slide

Typ de persoonsvorm.

De jongen is naar school geweest.

Slide 15 - Open question

Typ het gezegde.

De jongen is naar school geweest.

Slide 16 - Open question

Typ het onderwerp.

De jongen is naar school geweest.

Slide 17 - Open question

Typ de persoonsvorm.

Wanneer hoor jij de uitslag?

Slide 18 - Open question

Typ het gezegde.

Wanneer hoor jij de uitslag?

Slide 19 - Open question

Typ het onderwerp

Wanneer hoor jij de uitslag?

Slide 20 - Open question

Typ de persoonsvorm.

Die broek heb ik in Utrecht gekocht.

Slide 21 - Open question

Typ het gezegde.

Die broek heb ik in Utrecht gekocht.

Slide 22 - Open question

Typ het onderwerp.

Die broek heb ik in Utrecht gekocht.

Slide 23 - Open question

pv-tt
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Slide 24 - Slide

Uitleg
Drie vormen:

ik-vorm
ik-vorm + T
hele werkwoord

Slide 25 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(betekenen) Vrijheid ... veel voor hem.

Slide 26 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(verkleden) ... je collega zich ook?

Slide 27 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(worden) ... u daar vaak over gebeld?

Slide 28 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(verbeelden) Dat ... jij je maar.

Slide 29 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(draaien) Hij ... er altijd omheen.

Slide 30 - Open question

pv-vt
Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd spellen.

Slide 31 - Slide

Uitleg

Sterke werkwoorden:
- veranderen van klank
- zo simpel mogelijk schrijven
Uitleg

Zwakke werkwoorden:
1. ik-vorm noteren
2. +te of + de ('t sexy fokschaap)
3. +n bij meervoud

Slide 32 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd.
Gisteren … (ontmoeten) ik mijn stagebegeleider voor de eerste keer.

Slide 33 - Open question

Persoonsvorm verleden tijd.

De vliegtuigen ... (landen) net op tijd.

Slide 34 - Open question

Persoonsvorm verleden tijd.

Vorig jaar ... (verhuizen) hij naar Hoorn.

Slide 35 - Open question

Persoonsvorm verleden tijd.
De honden …. (blaffen) heel hard tijdens de onweersbui.

Slide 36 - Open question

Persoonsvorm verleden tijd.
Floris …. (vergoeden) de kosten voor het schoonmaken van het bushokje.

Slide 37 - Open question

voltooid deelwoord
Je kunt het voltooid deelwoord spellen.

Slide 38 - Slide

Uitleg
Het voltooid deelwoord eindigt op:
- t
- d
- en

Twijfel je tussen t of d? Gebruik 't sexy fokschaap.

Slide 39 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van
lopen?

Slide 40 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van
fietsen?

Slide 41 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van juichen?

Slide 42 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van wachten?

Slide 43 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van verven?

Slide 44 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van..
beantwoorden?

Slide 45 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord van nakijken?

Slide 46 - Open question