"De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern".
1913 - Niels Bohr
Slide 10 - Slide
§2.2 Bouw van een atoom
Atoommodel van Rutherford en Atoommodel van Bohr
Beide moet je kunnen omschrijven
Slide 11 - Slide
§2.2 Bouw van een atoom
Het atoommodel van Rutherford:
Kern met protonen en neutronen
Rond de kern zit de 'elektronenwolk'
Een atoom is elektrisch neutraal
Slide 12 - Slide
§2.2 Bouw van een atoom
Het atoommodel van Bohr:
Kern met protonen en neutronen
Rond de kern zitten elektronen georganiseerd in schillen
Een atoom is elektrisch neutraal
Slide 13 - Slide
§2.2 Bouw van een atoom - Isotoop
Zelfde element, ander massagetal
=> verschillend aantal neutronen
Slide 14 - Slide
Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e
Slide 15 - Quiz
Bij wie past deze omschrij- ving van het atoommodel?
A
John Dalton
B
Ernest Rutherford
C
Niels Bohr
Slide 16 - Quiz
A
plaatje loog
B
H2O2
C
los O2 en H2
D
water
Slide 17 - Quiz
Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen
Slide 18 - Quiz
Geef de massagetallen van de drie koolstof isotopen.
A
6-6-6
B
6-7-8
C
12-13-14
D
18-19-20
Slide 19 - Quiz
In de natuur komen twee isotopen van koolstof voor: C-12 en C-13. Hiernaast zie je de kernen van beide isotopen. Hoe kan je deze twee vormen van koolstof van elkaar scheiden?
A
Met een chemische reactie want de isotopen reageren soms verschillend
B
Met een centrifuge want de isotopen verschillen in massa
C
Je kan ze niet scheiden.
Slide 20 - Quiz
Aan de slag
Doorlezen §2.1
Maken:
* §2.1 => opdr. 5, 9, 17, 18, 19
Fluisterend overleggen met buur of werken met muziek