Herhaling Leesvaardigheid V2G 1

Planning
- Herhalen theorie leesvaardigheid H1-H6
- Pagina's klassenboekje invullen
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planning
- Herhalen theorie leesvaardigheid H1-H6
- Pagina's klassenboekje invullen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tekstdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions



Doel van een reclametekst
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Activerende tekst
- De schrijver wil de lezer vooral tot actie aanzetten

Twee soorten:
reclame: probeert de lezer tot iets over te halen, bijvoorbeeld iets te kopen.
oproep: nodigt de lezer uit iets te doen, bijvoorbeeld geld storen voor een goed doel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions



Doel van een nieuwsbericht
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Doel van een betoog?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Betoog
  • de schrijver geeft zijn mening en licht die toe met argumenten
  • de schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening
vb: Ik wacht voor een rood stoplicht. 

Argumenten:
  1. mening  - Ik vind wachten maar iets voor mensen zonder leven.
  2. feit - Als ik door een rood stoplicht rijd, ben ik in overtreding. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke argumenten zullen overtuigender zijn?
A
Feiten
B
Meningen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De argumenten staan in de kern van het betoog.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Betoog
Meestal een driedeling:
  1. Inleiding - de schrijver geeft zijn mening over het onderwerp
  2. Middenstuk - mening onderbouwen met argumenten
  3. Slot - conclusie of samenvatting

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Een tweedeling heeft een
A
inleiding - kern - slot
B
kern - slot
C
inleiding - kern

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

een inleiding heeft maar één functie
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie kan het slot NIET hebben?
A
samenvatting geven
B
conclusie trekken
C
belangstelling wekken
D
aanbeveling doen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Functie van de inleiding en het slot benoemen.
Sleep naar het juiste vak.
inleiding
slot
Een advies geven.

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Hoe formuleer je het onderwerp van een tekst?
A
In een hele zin
B
Een kleine samenvatting
C
In een woord of een paar woorden
D
Altijd in minimaal 3 woorden

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

"Over een paar uur is het zover. Om 12 uur heropent de Nederlandse horeca. De opluchting is groot, bij zowel ondernemers als klanten. Maar draaien op halve kracht door de beperkingen heeft een prijs. Koninklijke Horeca Nederland sluit niet uit dat er op den duur betaald moet worden om op het terras te mogen zitten, of dat de drankjes duurder worden."

Wat is het onderwerp van deze tekst?
A
grote opluchting
B
betalen voor terrasje
C
heropening Nederlandse horeca
D
De Nederlands horeca gaat weer open

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

"Want het terras is dan wel open, maar er moet wel anderhalve meter afstand in acht genomen worden. En reserveren is meestal ook verplicht. Spontaan een drankje gaan drinken is er voorlopig niet bij. Via internet een tafeltje regelen en ook meteen aangeven hoe lang je blijft is hier het nieuwe normaal." Noteer alle signaalwoorden die je in dit stukje tekst ziet.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Tienduizenden zullen vandaag die beperkingen voor lief nemen en toch een terrasje pakken. Voor bijna iedereen de eerste keer in 2020. En het wordt perfect weer: 25 graden, volop zon. Beter terrasweer is er niet.
Wat is de kernzin van deze alinea?
A
Tienduizenden zullen vandaag die beperkingen voor lief nemen en toch een terrasje pakken
B
Voor bijna iedereen de eerste keer in 2020.
C
En het wordt perfect weer: 25 graden, volop zon.
D
Beter terrasweer is er niet.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
wat de schrijver aan de lezer met de tekst wil overbrengen
B
mening van de schrijver
C
waar de tekst over gaat
D
de kernzin van de tekst

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe formuleer je de hoofdgedachte van een tekst?
A
in een woord of paar woorden
B
in een vraagzin
C
in een hele zin
D
in een alinea

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Jonge meiden
D
Jongens

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Plus' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Het onderwerp
Een tekst over 'de nieuwste schoolagenda's' is voor jongeren en een tekst over 'uitjes met je kleinkinderen' is voor ouderen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De bron
Een tekst in Fashionasta is (over het algemeen) voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) etc. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Het taalgebruik
  • Jongerenkrant: korte zinnen en weinig moeilijke woorden Wetenschappelijke tekst: lange zinnen en veel moeilijke woorden
  • Teksten specifiek publiek: meer jargon ( "vaktermen" die alleen dit publiek kent) zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.
  • Teksten voor jongeren bijv. herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De lay-out
  • Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy): rijk geïllustreerd +  grote koppen en veel kleuren.
  • Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist): minder illustraties + zakelijke opmaak 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Geloof jij altijd alles wat je leest op internet?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Hoe check jij of een tekst op internet betrouwbaar is?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Bekijk de 2 krantenkoppen over hetzelfde nieuws.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de twee bronnen van de krantenkoppen?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Wat valt je op als je de twee koppen met elkaar vergelijkt?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat valt je op als je de twee koppen met elkaar vergelijkt?

Slide 41 - Open question

Kop a neemt het dorp als uitgangspunt en bij kop b staan de stadsbewoners centraal. 

Ook goed: kop a bevat een waarschuwing en kop b geeft een feit weer. 
Betrouwbaarheid van teksten


Informatie in teksten zijn niet altijd betrouwbaar en objectief.

Daarom moet je een tekst kritisch lezen.

Als je wilt controleren of een tekst betrouwbaar is, let je op

de bron,  de schrijver, het doel van de tekst.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Kritisch lezen
Onbetrouwbaarheid: soms klopt de informatie niet.
(bijv. deskundigheid, verouderde tekst)

Subjectiviteit: informatie wordt weggelaten, omdat de auteur daar belang bij heeft.
(bijv. reclamefolders of artikels in roddelbladen)

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

De bron van een tekst

Een bron moet bij voorkeur actueel zijn en dus niet te lang geleden zijn verschenen.

Dat kun je aan de bronvermelding zien.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

De schrijver van een tekst

Een schrijver is deskundig als hij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Het doel van een tekst

Een tekst is altijd onpartijdig als die alleen maar

informatie geeft.

Een tekst is partijdig als die ergens reclame voor maakt.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions


Reclameteksten zijn meestal niet erg betrouwbaar,

omdat ze als doel hebben de lezer aan te sporen iets te kopen

Slide 47 - Slide

This item has no instructions



Ook roddelbladen nemen het soms niet zo nauw met de waarheid. 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions


Schoolboeken en de meeste nieuwsberichten zijn wel betrouwbaar, omdat ze als doel hebben de lezer informatie te geven.

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Stel bij het kritisch lezen van de tekst de volgende vragen:
  • Is de auteur deskundig?
  • Is de auteur onpartijdig of heeft hij een bepaald belang? 
  • Waar en wanneer is de tekst gepubliceerd?
  • Is de informatie in de tekst niet verouderd?
  • Zijn de mensen die geïnterviewd worden deskundig en betrouwbaar? Komen er voor- en tegenstanders aan het woord?
  • Klopt het wat de auteur zegt? Laat hij geen belangrijke dingen weg?
  • Staan er sterke argumenten in de tekst?

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Zometeen lezen we een tekst over nepnieuws. Wat is nepnieuws volgens jou?

Slide 51 - Open question

This item has no instructions

Wat kan een schrijver van nepnieuws als doel voor ogen hebben?

Slide 52 - Open question

This item has no instructions

Invullen pagina's klassenboekje
- Ga naar magisteropdrachten, zoek de ML opdracht en vul de pagina's in

Slide 53 - Slide

This item has no instructions