Afsluitende les Hoofdstuk 1

H1: Regenten en vorsten
Voorbereiding toets per paragraaf
P1: De gouden eeuw van Nederland 
P2: Machthebbers in Europa 
P3: Europa en de wereld 
P4: De Stedelijke cultuur van Nederland



1 / 24
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1: Regenten en vorsten
Voorbereiding toets per paragraaf
P1: De gouden eeuw van Nederland 
P2: Machthebbers in Europa 
P3: Europa en de wereld 
P4: De Stedelijke cultuur van Nederland



Slide 1 - Slide

Welke zinnen zijn waar?
A. Handelskapitalisme is kapitalisme waarbij handelaren de leiding hebben in de economie.
B. Concurrenten zijn mensen die niet hetzelfde willen.
C. Om winst te blijven maken moesten ondernemers rekening houden met hun concurrenten.
D. Ondernemers zijn eigenaren van bedrijven
E. De grachtengordel was een nieuwe woonwijk in Amsterdam, waar arme mensen moesten wonen.

Slide 2 - Open question

In 1607 legden een aantal rijke Amsterdammers geld bij elkaar voor het droogmaken/polderen van de Beemster. 38 kilometer aan dijk en 43 windmolens werden gebruikt om dit grote meer leeg te pompen. Waar wilden de rijke Amsterdammers het nieuwe gebied voor gebruiken?

Slide 3 - Open question

De hoogste regent in dienst van de gewesten was de ....
De bestuurders in de Republiek noemen we ....
De 7 gewesten werkten samen in de ....
De plek waar de Staten een paar keer per jaar samen kwamen was .....
Het hoogste bestuur in elk gewest waren de ....
Staten
Staten-Generaal
Den Haag
regenten
Stadhouder

Slide 4 - Drag question

In de 18e eeuw was Lodewijk XIV de machtigste vorst in Europa. Hij had zijn macht van god gekregen en hoefde zich tegen niemand te verantwoorden. Hoe noemen we het regeringssysteem waarin de vorst onbeperkte macht heeft?

Slide 5 - Open question

Welke zin is juist?
A. Willem III was de laatste absolute vorst van Engeland.
B. Willem III werd in 1672 tot koning van de Republiek benoemd.
C. Ministers zijn de hoogste dienaren van een staat en lid van een regering.
D. Lodewijk XIV wilde zijn macht vergroten door de rechten van de katholieken af te pakken.

Slide 6 - Open question

Hoe noemen wij deze handel?
Wat werd er vanuit Afrika naar Amerika vervoerd?
Wat werd er vanuit Amerika naar Europa vervoerd?
Wat werd er vanuit Europa naar Afrika vervoerd?
driehoekshandel

Textiel
Slaven
Suiker
Geweren
Katoen
Tabak

Slide 7 - Drag question

Welke zin klopt niet. Laat ook zien waarom deze zin niet klopt.
A. De VOC, onder leiding van Piet Hein, moest tijdens de 80 jarige oorlog meevechten tegen de Fransen.
B. Kolonialisme is het overheersen van een kolonie om eraan te verdienen.
C. Met het woord wereldeconomie bedoelen we een economisch systeem van wereldwijde handelscontacten.

Slide 8 - Open question

In de 17e eeuw kreeg schilder Rembrandt van Rhijn de opdracht van een groep Amsterdamse burgers om een schilderij van hen te maken. Als jij kijkt naar Europa uit die tijd was dit heel bijzonder. Leg uit waarom.

Slide 9 - Open question

Om Gods bedoeling precies te leren kennen, lieten de Staten-Generaal de Bijbel opnieuw vertalen vanuit de oorspronkelijke taal. Waarom was dit zo belangrijk voor de calvinisten?

Slide 10 - Open question

De katholieke kerk was in de Republiek verboden, maar katholieke bijeenkomsten werden wel toegestaan, zolang ze niet te veel opvielen. Welk begrip hoort hierbij?

Slide 11 - Open question

Met welk tijdvak zijn we bezig geweest?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van monniken en ridders
D
Tijd van Regenten en Vorsten

Slide 12 - Quiz

Van wanneer tot wanneer loopt dit tijdvak ofwel de 'gouden eeuw'?
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800

Slide 13 - Quiz

De ................ besliste of Nederland oorlog ging voeren of niet
A
gewestelijke staten
B
Staten-Generaal

Slide 14 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van de raadspensionaris?
A
Legeraanvoerder
B
De koning van Nederland
C
Voorzitter Staten-Generaal
D
Familielid van Oranje

Slide 15 - Quiz

Geld investeren in handel met als doel winst maken noemen we .......
A
Kaapvaart
B
Regenten
C
Staten-Generaal
D
Handelskapitalisme

Slide 16 - Quiz

In welk gebied ging de VOC vooral handel drijven?
A
Amerika
B
Oostzeegebied
C
Afrika
D
Indië

Slide 17 - Quiz

De WIC had toestemming om aan .... te doen om de Spanjaarden mee te verzwakken
A
kaapvaart
B
handelskapitalisme
C
driehoekshandel
D
investeren

Slide 18 - Quiz


Amsterdam werd een belangrijke havenstad in de zeventiende eeuw. Waarom lag Amsterdam voor de handel op een goede plek? Kies het juiste antwoord.
A
De stad lag halverwege op de handelsroute tussen Noord- en Zuid-Europa.
B
Omdat Amsterdam de hoofdstad van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was.
C
Vanaf Amsterdam kon je per schip over de rivieren naar Duitsland varen.
D
Amsterdam lag dichtbij de rivier Schelde. Dat was makkelijk voor de handel.

Slide 19 - Quiz


Gebruik de twee gebeurtenissen en de vier uitspraken.

In 1688 vinden in Engeland twee gebeurtenissen plaats kort achter elkaar:
1 Stadhouder Willem III wordt koning van Engeland
2 In een nieuwe wet wordt bepaald dat de koning voor belangrijke besluiten toestemming nodig heeft van het Engelse parlement.

Kies de uitspraak die het beste past bij de twee gebeurtenissen.
A
Door de gebeurtenissen bleef Engeland een monarchie, waarbij de Engelse koning meer macht kreeg
B
Door de gebeurtenissen bleef Engeland een monarchie, waarbij de Engelse koning minder macht kreeg
C
Door de gebeurtenissen werd Engeland net als Nederland een republiek, waarbij de Engelse koning meer macht kreeg
D
Door de gebeurtenissen werd Engeland net als Nederland een republiek, waarbij de Engelse koning minder macht kreeg

Slide 20 - Quiz

Gebruik de vier uitspraken.
Welke uitspraken passen bij de werkwijze van wetenschappers in de tijd van de wetenschappelijke revolutie? 

Kies de twee juiste uitspraken door de vinkjes naar de uitspraken te slepen
De wetenschappers:
deden veel nieuwe ontdekkingen in de wiskunde, sterrenkunde en natuurkunde
kwamen voornamelijk uit de republiek
twijfelden niet aan de juistheid van de Bijbel
vonden dat de filosofen uit de oudheid per definitie gelijk hadden

Slide 21 - Drag question

Nederland was vóór 1600 al een echt handelsland. Nederlanders handelden in de zestiende eeuw met landen in Noord-, Oost én Zuid-Europa. Waar kwamen de producten vandaan?
Nederland
Noord- en Oost-Europa
Zuid-Europa
kaas
wijn
hout
melk
leer
graan
olijfolie

Slide 22 - Drag question

Wat past bij welke tijd?
Middeleeuwen
Renaissance
Reformatie
Wetenschappelijke revolutie
Gods wil openbaart zich via de kerk
Gods wil openbaart zich via de Bijbel
De mens kan zijn eigen lot bepalen
De wereld is te begrijpen door onderzoek

Slide 23 - Drag question

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit:
- VOC, of
- WIC, of
- VOC en WIC
VOC:
WIC:
VOC en WIC:
slavenhandel
monopolie
specerijen
aandelen
J.P. Coen
multinational
Spaanse schepen kapen
Fort Elmina
Batavia
driehoeks- handel
Piet Hein
kolonialisme

Slide 24 - Drag question