This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoe verloopt een kort geding?
Zet in de juiste volgorde
dagvaarding
mondelinge behandeling
vonnis
Slide 1 - Drag question
wat is kenmerkend voor een kort geding?
A
de zaak mag niet ingewikkeld zijn
B
er moet een spoedeisend belang zijn
C
er moet een spoedeisend belang zijn en de zaak mag niet ingewikkeld zijn
Slide 2 - Quiz
Een eiser kan voor een spoedprocedure zowel de zaak die een ontruiming huurpand betreft, voorleggen aan de voorzieningen rechter van een Rechtbank en aan de kantonrechter
A
Dit klopt
B
Dit klopt niet
Slide 3 - Quiz
wat vordert eiser in kort geding?
A
dat de rechter een comparitie gelast en dan vonnis wijst
B
dat de rechter getuigen hoort en dan vonnis wijst
C
dat de rechter een voorlopige voorziening treft
D
dat de rechter een descente gelast en dan vonnis wijst
Slide 4 - Quiz
Wat is een bodemprocedure?
A
een gewone dagvaardingsprocedure
B
een dagvaardingsprocedure met een descente
C
een verzoekschriftprocedure waarbij een voorlopige voorziening wordt gevraagd
D
een gewone verzoekschriftprocedure
Slide 5 - Quiz
Slot B.V. dagvaard haar klant Bertus Waak wegens het niet betalen van 2 facturen. Slot stelt in de dagvaarding dat er een overeenkomst is getekend voor de levering en plaatsing van sloten. Wie dient te bewijzen volgens artikel 150 Rv?
A
Slot B.V. als eiser
B
Bertus als gedaagde dient als eerste te ontkennen
C
Er is geen vaste volgorde
Slide 6 - Quiz
Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen akten en authentieke akten
Slide 7 - Open question
Noem 2 mensen die zich kunnen verschonen van hun getuigenplicht
Slide 8 - Open question
zet in de juiste volgorde
verzoekschrift
verweerschrift tevens zelfstandig verzoek
beschikking
veweerschrift op zelfstandig verzoek
mondelinge behandeling
Slide 9 - Drag question
Noem vier bewijsmiddelen op die je als bewijs kan gebruiken tijdens een rechtszaak
Slide 10 - Open question
wettelijke bewijsmiddelen
akte
vonnis
geschrift
getuige
deskundige
gerechtelijke plaatsopneming
Slide 11 - Slide
wat houdt dwingend bewijs in?
Slide 12 - Open question
dwingend bewijs art. 151 Rv
rechter is verplicht om het bewijs voor waar aan te nemen
maar tegenbewijs is mogelijk
Slide 13 - Slide
Welk stuk levert de sterkste bewijskracht op tijdens een procedure?
A
Een koopovereenkomst ondertekend door partijen
B
Een trouwakte
C
Een bonnetje van Albert Heijn
D
Een eenzijdig gemaakte verklaring dat de vordering niet klopt door gedaagde