Spelling herhalen

Spelling
Herhalen   
1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling
Herhalen   

Slide 1 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord ook alweer? 

Slide 2 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Lara laat haar nieuwe laarzen zien.
A
Lara
B
Laat
C
Nieuwe
D
Laarzen

Slide 3 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Zij heeft een gouden armband.
A
Gouden
B
Armband
C
Zij
D
Heeft

Slide 4 - Quiz

Wat is ook alweer een voorzetsel?

Slide 5 - Slide

Wat is het voorzetsel in deze zin?
Wij zitten op de bank.
A
bank
B
op
C
wij
D
zitten

Slide 6 - Quiz

Wat is het voorzetsel in deze zin?
Isa M loopt tussen Isa L en Luke.
A
loopt
B
tussen
C
Luke
D
en

Slide 7 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?

Slide 8 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Sasha loopt naar huis.
A
Loopt
B
Sasha
C
Naar
D
Huis

Slide 9 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ash heeft een Pikachu gevangen.
A
Ash
B
Heeft
C
Pikachu
D
Gevangen

Slide 10 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp ook alweer?

Slide 11 - Open question

Wat is het onderwerp in deze zin?
Percy vecht tegen de Romeinen.
A
Vecht
B
Tegen
C
De
D
Percy

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?
Velma zoekt naar haar bril.
A
Zoekt
B
Naar
C
Velma
D
Bril

Slide 13 - Quiz

Wat is het zelfstandige naamwoord ook alweer? 

Slide 14 - Slide

Wat is het zelfstandige naamwoord in deze zin?
Kathleen doet een mooie dans.
A
dans
B
mooie
C
Kathleen
D
doet

Slide 15 - Quiz

Wat is het zelfstandige naamwoord in deze zin?
Aileen laat haar zilveren armband zien.
A
Aileen
B
zilveren
C
armband
D
laat

Slide 16 - Quiz

Is dit zelfstandig naamwoord in enkelvoud of meervoud?
Wij kijken naar de mooie planeten.
Enkelvoud
Meervoud

Slide 17 - Poll

Is dit zelfstandige naamwoord in enkelvoud of meervoud?
Chris schiet de harde bal richting het doel.
Enkelvoud
Meervoud

Slide 18 - Poll

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Larissa maakt graag mooie knutsels.

Slide 19 - Open question

Wat is het onderwerp in deze zin?
Silvia moet naar zangles.

Slide 20 - Open question

Wat is het zelfstandige naamwoord in deze zin?
Sigrid zoekt naar haar nieuwe ketting.

Slide 21 - Open question

Wat is het voorzetsel in deze zin?
Sharon ploft op haar bed.

Slide 22 - Open question

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Didi gaat opzoek naar een snelle step.

Slide 23 - Open question

Is het zelfstandige naamwoord in enkelvoud of meervoud?
Romy kiest haar mooiste pennen voor dit taakje.
Enkelvoud
Meervoud

Slide 24 - Poll

Wat is het zelfstandige naamwoord in deze zin?Malika praat met haar mooie tante.
A
Malika
B
tante
C
mooie
D
praat

Slide 25 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Lucas rijdt in zijn rode Ferrari.
A
Rode
B
Ferrari
C
Lucas
D
Rijdt

Slide 26 - Quiz

Wat is het voorzetsel in deze zin?
Daniel klimt over de tafel.
A
Daniel
B
klimt
C
tafel
D
over

Slide 27 - Quiz

Is het zelfstandig naamwoord enkelvoud of meervoud?
Claire danst op haar mooie sokken.
Enkelvoud
Meervoud

Slide 28 - Poll

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?
Mila is een hele zachte hond.
A
Mila
B
zachte
C
hond
D
is

Slide 29 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De bussen rijden vandaag niet naar Hoofddorp.
A
De
B
bussen
C
rijden
D
Hoofddorp

Slide 30 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin?
Apple zoekt naar haar mandje.

Slide 31 - Open question

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Dat rieten dak kost 250 euro!

Slide 32 - Open question

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?
Lola is onderweg naar haar favoriete juf.

Slide 33 - Open question

Enkelvoud of meervoud?
Lola is onderweg naar haar favoriete juf!
Enkelvoud
Meervoud

Slide 34 - Poll

Wat is het voorzetsel in deze zin?

Slide 35 - Open question

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Larry parkeert zijn auto.

Slide 36 - Open question