Woordstrategie

WOORDSTRATEGIE
Weet je nog wat een strategie is?
Wanneer gebruik je een strategie?
Waarom gebruik je een strategie?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

WOORDSTRATEGIE
Weet je nog wat een strategie is?
Wanneer gebruik je een strategie?
Waarom gebruik je een strategie?

Slide 1 - Slide

Geef eens een voorbeeld van een situatie waarin jij een bepaalde stratgie gebruikt.

Slide 2 - Open question

Wanneer gebruik je een woordstrategie?

Slide 3 - Open question

woordstrategie 1
Vraag jezelf af of het nodig is om de betekenis van het woord te kennen. Op basis waarvan bepaal je dat?

Slide 4 - Slide

woordstrategie 2
Kijk of je een gedeelte van het woord kent.

Slide 5 - Slide

woordstrategie 3
Lees een stukje terug of een stukje verder. Je kijkt dan naar de context. Misschien ken je nu de betekenis.

Slide 6 - Slide

woordstrategie 4
Kijk of er in de tekst een omschrijving of een definitie van het woord staat.

Slide 7 - Slide

woordstrategie 5
Lees een stukje terug of een stukje verder. Je kijkt dan naar de context. Misschien ken je nu de betekenis.

Slide 8 - Slide

woordstrategie 6
Kijk of er een synoniem in de tekst staat. Weet je nog wat een synoniem is?

Slide 9 - Slide

woordstrategie 7
Kijk of er een tegenstelling in de tekst staat. Weet je nog wat een tegenstelling is?

Slide 10 - Slide

woordstrategie 8
Kijk of er een voorbeeld van het woord in de tekst staat.

Slide 11 - Slide

De jongen toont veel berouw van zijn daden. Zijn moeder vindt het prettig dat haar zoon spijt heeft.
In de bovenstaande zin staat een:
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
synoniem
D
omschrijving

Slide 12 - Quiz

In elke tekst staat een tegenstelling.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Is de onderstaande zin een tegenstelling?
Ik houd van spruitjes, maar mijn broertje vindt ze ontzettend vies.
A
juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Staat er in de onderstaande zin een voorbeeld?
Jordan houdt van Mexicaans eten. Denk dan aan gevulde tortilla's, bonen met rijst en guacamole.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Herhaling
Welke woordstrategieën hebben we deze les behandeld?

Slide 16 - Slide

Zouden er nog meer woordstrategieën zijn? Zou je een voorbeeld kunnen geven?

Slide 17 - Open question

De volgende les:
We bespreken de weekdoelen.
Heb je die gehaald? Hoe weet je dat?

Uitleg over voor- en achtervoegsels

Slide 18 - Slide