What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Regelmatige werkwoorden + WH haben/sein
Heute
Wiederholung regelmäßigen Verben
Wiedeholung haben und sein
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Heute
Wiederholung regelmäßigen Verben
Wiedeholung haben und sein
Slide 1 - Slide
Stam van het werkwoord
De stam van een regelmatig werkwoord vorm je door
-en
van het hele werkwoord af te halen.
wohnen -> wohn
spielen -> spiel
Slide 2 - Slide
Uitgangen
Achter elk persoonlijk voornaamwoord hoort een eigen uitgang. Deze komt achter de stam
Ezelsbruggetje:
FEESTTENTEN
Ich
wohn
e
du
wohn
st
er/sie/es
wohn
e
wir
wohn
en
ihr
wohn
t
sie / Sie
wohn
en
Slide 3 - Slide
Welke uitgang hoort in de zin?
'Wir spiel___ jeden Tag Fußball'
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 4 - Quiz
Welke uitgang hoort in de zin?
'Ich besuch____ ein Museum'
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 5 - Quiz
Welke uitgang hoort in de zin?
'Komm___ ihr auch zu meiner Party?'
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 6 - Quiz
Welke uitgang hoort in de zin?
'Joep wünsch___ sich einen Hund.'
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 7 - Quiz
Welke uitgang hoort in de zin?
'Nina und Lise hör___ gut zu.'
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 8 - Quiz
Meervoud en enkelvoud
Bij namen of zelfstandige naamwoorden gebruik je:
enkelvoud -> er/sie/es-vorm
Meervoud -> sie-vorm (mv)
Je kunt de naam vervangen door
er/sie/es
of
sie
Daniel
spielt Tennis ->
Er
spielt Tennis
Mara und Adam
wohnen in Berlin ->
Sie
wohnen in Berlin
Meine Mutter
kauft Obst ->
Sie
kauft Obst
Slide 9 - Slide
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Der Vater (fliegen) ____ nach Spanien.'
Slide 10 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Teun (machen) ____ ein schönes Kunstwerk.'
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Sarah (gehen) ____ morgen in der Stadt.'
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Rick (kochen) ____ eine Suppe.'
Slide 13 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Die Schwester (heißen) ____ Helene.'
Slide 14 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Der Hund (bellen) ____ sehr laut.'
Slide 15 - Open question
Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
'Das Kind (rennen) ____ nach Hause.'
Slide 16 - Open question
Voltooid deelwoord
1. Basisregel:
ge
+ stam +
t
spielen -> ich habe
gespielt
2. WW eindigt op
-ieren
:
stam +
t
studieren -> ich habe
studiert
3. WW begint met be- of ver-
stam +
t
versorgen -> ich habe
versorgt
Slide 17 - Slide
Welke regel van het voltooid deelwoord moet je bij dit werkwoord toepassen?
'besuchen'
A
basisregel
B
-ieren
C
be- / ver-
Slide 18 - Quiz
Welke regel van het voltooid deelwoord moet je bij dit werkwoord toepassen?
'telefonieren'
A
basisregel
B
-ieren
C
be- / ver-
Slide 19 - Quiz
Welke regel van het voltooid deelwoord moet je bij dit werkwoord toepassen?
'wohnen'
A
basisregel
B
-ieren
C
be- / ver-
Slide 20 - Quiz
Welke regel van het voltooid deelwoord moet je bij dit werkwoord toepassen?
'fotografieren'
A
basisregel
B
-ieren
C
be- / ver-
Slide 21 - Quiz
Welke regel van het voltooid deelwoord moet je bij dit werkwoord toepassen?
'wünschen'
A
basisregel
B
-ieren
C
be- / ver-
Slide 22 - Quiz
Welke regel van het voltooid deelwoord moet je bij dit werkwoord toepassen?
'besichtigen'
A
basisregel
B
-ieren
C
be- / ver-
Slide 23 - Quiz
Schrijf het voltooid deelwoord van het werkwoord op.
'Sie haben den Preis (verdienen) ____.'
Slide 24 - Open question
Schrijf het voltooid deelwoord van het werkwoord op.
'Er wurde bei der Grenze (kontrollieren) ____.'
Slide 25 - Open question
Schrijf het voltooid deelwoord van het werkwoord op.
'Wir haben gestern herrlich (grillen) ____.'
Slide 26 - Open question
Schrijf het voltooid deelwoord van het werkwoord op.
'Jonas hat es (versuchen) ____, die Aufgabe zu machen.'
Slide 27 - Open question
Schrijf het voltooid deelwoord van het werkwoord op.
'Ihr habt lecker (kochen) ____.'
Slide 28 - Open question
More lessons like this
oefenen zwakke werkwoorden
May 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Haben und Sein, Persoonlijk voornaamwoord, Feesttenten regel,
January 2021
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Grammatica havo 3
September 2023
- Lesson with
50 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2,3
Herhaling zwakke ww en haben/sein
November 2021
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
week 10
June 2024
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H2 -K4 Paragraf E: Grammatik B voltooid deelwoord
November 2021
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
werkwoorden met stam op d/t en voltooid deelwoorden
February 2024
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
les 2 2TH K4 Tiere - uitleg feesttenten regel 2c
February 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2