Vereenvoudiging van verhoudingen

Vereenvoudiging van verhoudingen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vereenvoudiging van verhoudingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1 op de 2 spelers van een korfbalteam is een man. In totaal zitten er 12 spelers in het team. Hoeveel mannelijke spelers zitten er in het team?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Er zitten 12 flessen in een krat. 5 op de 6 flessen in de krat zijn leeg. Hoeveel lege flessen zitten er in de krat?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je verhoudingen vereenvoudigen

Slide 4 - Slide

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de leerlingen zullen leren in deze les
Wat weet je al over verhoudingen vereenvoudigen?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat is een verhouding?
Een verhouding is een vergelijking tussen twee getallen of hoeveelheden

Slide 6 - Slide

Leg uit wat een verhouding is en geef enkele voorbeelden. Laat de leerlingen ook voorbeelden geven
Wat betekent vereenvoudigen?
Vereenvoudigen betekent dat we de verhouding kleiner maken door beide getallen door een gemeenschappelijke deler te delen

Slide 7 - Slide

Leg uit wat vereenvoudigen betekent en hoe we dit kunnen doen. Geef enkele voorbeelden.
Stap voor stap vereenvoudigen
Om een verhouding te vereenvoudigen, delen we beide getallen door hun grootste gemeenschappelijke deler (GGD)

Slide 8 - Slide

Geef stapsgewijze instructies over hoe je een verhouding kunt vereenvoudigen met behulp van de GGD. Laat leerlingen een paar oefeningen maken.
Vereenvoudigingsoefeningen
Laten we een paar verhoudingen vereenvoudigen

Slide 9 - Slide

Geef enkele oefeningen om de leerlingen te laten oefenen met het vereenvoudigen van verhoudingen. Geef de antwoorden aan het einde van de oefeningen.
15 van 45 mensen zijn niet op de bijeenkomst gekomen. 






Juf doet het voor

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Op de weg rijden 10 motoren en 50 auto's. 






De leerling doet het voor

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Toepassingen van vereenvoudiging
We kunnen vereenvoudigde verhoudingen gebruiken om problemen op te lossen, zoals het vinden van de verhouding van ingrediënten in een recept

Slide 12 - Slide

Geef enkele voorbeelden van hoe vereenvoudigde verhoudingen in het dagelijks leven worden gebruikt. Laat de leerlingen ook enkele toepassingsproblemen oplossen.
Meer oefeningen
Laten we nog wat oefeningen doen om te zien hoe goed je verhoudingen kunt vereenvoudigen

Slide 13 - Slide

Geef enkele extra oefeningen om de leerlingen te laten oefenen met het vereenvoudigen van verhoudingen en breuken. Geef de antwoorden aan het einde van de oefeningen.
6 van de 8 koekjes op een schaal zijn chocoladekoekjes. Vereenvoudig

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

In een hotel zijn 15 van de 60 kamers eenpersoonskamers. Vereenvoudig zo veel mogelijk.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

In een boeket zitten 18 witte rozen en 27 rode rozen. Vereenvoudig zoveel mogelijk.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Een vliegtuig heeft 300 plaatsen. 50 plaatsen zijn aan het raam.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.