This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Verhoudingen met een totaal
Slide 1 - Slide
Er zitten 30 koekjes in 2 pakken. Hoeveel koekjes zitten er in 8 pakken?
A
100
B
120
C
140
D
160
Slide 2 - Quiz
2 bioscoopkaartjes kosten €16,-
Hoeveel kosten 6 bioscoopkaartjes?
A
52
B
50
C
48
D
46
Slide 3 - Quiz
5 kilo uien kost €3,-
Hoeveel kost 20 kilo uien?
Slide 4 - Open question
Doel
Ik begrijp de stappen van verhoudingen met een totaal
Slide 5 - Slide
Wanneer is dit doel voor jou behaald?
Slide 6 - Open question
Instructie
Nodig: telefoon, papier en pen
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
2 op de 3 leerlingen in de klas hebben een fiets.
In de klas zitten 30 leerlingen.
Hoeveel leerlingen in de klas hebben een fiets?
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
2 op de 5 leerlingen in een klas zijn ziek. In de klas zitten in totaal 25 leerlingen.
Hoeveel leerlingen zijn er ziek?
De juf doet het voor.
Slide 10 - Slide
1 op de 2 spelers van een korfbalteam is een man.
In totaal zitten er 12 spelers in het team. Hoeveel mannelijke spelers zitten er in het team?
Leerling doet voor.
Slide 11 - Slide
Er zitten twaalf flessen bronwater in een krat. 5 op de 6 flessen in de krat zijn leeg. Hoeveel lege flessen zitten er in de krat?
Slide 12 - Open question
4 op de 5 leerlingen op een middelbare school zijn jonger dan 16. Op deze school zitten 750 leerlingen. Hoeveel leerlingen op deze school zijn jonger dan 16?
Slide 13 - Open question
1 op de zeven leerlingen in een klas komt met de bus naar school. In deze klas zitten in totaal 28 leerlingen. Hoeveel leerlingen uit deze klas komen met de bus naar huis?
Slide 14 - Open question
In een fabriek controleert een machine of de etiketten goed op de potten zijn geplakt. Per dag controleert de machine 50000 potten. Bij 1 op de 50 potten is het etiket verkeerd opgeplakt. Bij hoeveel potten per dag is het etiket verkeerd opgeplakt?
Slide 15 - Open question
1 op de 3 scooters heeft dit jaar een boete gehad. Er zijn 300 scooters. Hoeveel boetes zijn er uitgedeeld?
Slide 16 - Open question
15 medailles zijn gewonnen door vrouwen. Hoeveel medailles won Nederland in totaal?
Slide 17 - Slide
Hoeveel medailles won Nederland in totaal?
Slide 18 - Open question
2 van de 3 vogels zijn duiven. Er zijn 20 duiven. Hoeveel vogels zijn er in totaal?