H3 2hv Les 6

Chapitre 3
Les 6 : lesonline
Chapitre 3 
faire les magasins
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapitre 3
Les 6 : lesonline
Chapitre 3 
faire les magasins

Slide 1 - Slide

pour jeudi

Slide 2 - Slide

A

On va en ville ce week-end? 

Comment tu trouves ce jean bleu? 
Il coûte combien? 

Tu fais quelle taille? 

B

Oui, je voudrais acheter un nouveau jean
Pas mal

45 euros seulement, ce n'est pas cher
Du M

Slide 3 - Slide

Qu'est-ce qu'on fait aujourd'hui? 
  • nakijken ex 13c + 13d p. 107
  • vocabulaire
  • bron D uitleg

Slide 4 - Slide

correction ex 13c p. 106


20, 400, 90, 600, 80, 70, 500, 20, 40, 700, 30

Slide 5 - Slide

Les vêtements

Slide 6 - Mind map

Comment est le vêtement?
Gebruik een bijv. nw

Slide 7 - Mind map

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Na deze les:
- weet je wat een aanwijzend voornaamwoord in het NL & FR is

- weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het FR 

- Weet je eindelijk wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen :

Slide 9 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 10 - Quiz

Toelichting aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands 
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend vnw

Slide 11 - Slide

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 12 - Quiz

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:





Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. 


ce pantalon  / cet homme / cette jupe / ces baskets

Slide 13 - Slide

het aanwijzend voornaamwoord
man.                    ce pull est très beau
vr.                          cette jupe est bleue  / cette écharpe est blanche
man + Kl             cet homme porte un jean noir
meerv                  ces chaussures sont chouettes!

Slide 14 - Slide

* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 15 - Slide

______ pull est génial
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 16 - Quiz

....................écharpe est blanche
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 17 - Quiz

_____ ami est très sympa
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 18 - Quiz

...........shorts de bain sont trop petits
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 19 - Quiz

Allez, au travail!
Faire: 
ex 17c  klassikaal 
ex 17a
ex 17d
ex 18a,b
ex 19

Slide 20 - Slide