Verslag schrijven en spelling werkwoorden oefening 7 mrt

Na 2 min zit je:

Stil op je plaats, met boeken, 
schrift, agenda en pennen
op tafel.

timer
2:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Na 2 min zit je:

Stil op je plaats, met boeken, 
schrift, agenda en pennen
op tafel.

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Terug na de vakantie

Slide 2 - Slide

Periode 3 duurt t/m half april
5 weken om je cijfers goed te houden, of op te halen!

Werkhouding blijven verbeteren:
1. Nieuwe plattegrond
2. Docenten zijn strenger. Eerder uitstuur. Uitstuur? Uur inhalen, bij mij 3 x om 8u melden. 
3. Huiswerk plannen, leren voor toetsen --> schakel mij in!!

Slide 3 - Slide

Donderdag toets H3.4, H3.7 en H3.8. 
Wat moet je kunnen:

• Je kunt de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp en het onderwerp in een zin vinden (H3.7).
• Je kunt sterke werkwoorden in de verleden tijd correct spellen (H3.8).
• Je kunt het meervoud op -en van zelfstandig naamwoorden correct schrijven (H3.8).
• Je kunt acht dicteewoorden correct spellen (H3.8).
• Je kunt al deze vaardigheden toepassen bij het schrijven van een verslag, waarin je antwoord geeft op de 5W1H vragen en gebruikt maakt van verwijswoorden (H3.4)

Slide 4 - Slide

Vandaag en morgen in de les
Vandaag in de les
Oefening en verslag over de vakantie schrijven

Thuis:
De hoofdstukken samenvatten en leren die je moet kennen voor de toets

Morgen in de les
Oefentoets

Morgen na het 6e uur
Oefenles voor wie het nog nodig heeft


Slide 5 - Slide

Oefening
Ik deel een tekstje uit. 
Deze staat in de tegenwoordige tijd. 
Schrijf de hele tekst over, in de verleden tijd

Stappen:
Lees eerst de hele zin. Bedenk dan wat de verleden tijd moet zijn. Schrijf dan pas de zin. 
timer
15:00

Slide 6 - Slide

Samen nakijken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Schrijf je verslag van minimaal 15 regels over een dag van de vakantie, of de hele vakantie
1.  Verzamel informatie. Maak eerst aantekeningen. Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
2. Zorg voor een inleiding die de lezer kort vertelt waar het verslag over gaat.
4. Schrijf dan de gebeurtenissen in de juiste volgorde. Het zijn gebeurtenissen uit het verleden, dus je schrijft het verslag in de verleden tijd. Gebruik woorden die volgorde aangeven. 
5. Bedenk een goede titel voor het verslag. 
6. Zet je naam onder het verslag. 
7. Gebruik hoofdletters, interpunctie en spel de werkwoordsvormen juist. 

LET OP JE SPELLING. Hoofdletters, d/t's, lidwoorden, enzovoort. 
Maar ook gebruik van verwijswoorden. Je hebt 15 minuten. Het moet af!
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Uitwisselen
Wissel je verslag met je buurman/vrouw. 
Gebruik het beoordelingsformulier. 
Welke tips geef je elkaar?
timer
5:00

Slide 10 - Slide

HUISWERK

De hoofdstukken samenvatten en leren die je moet kennen voor de toets

Morgen in de les
Oefentoets

Morgen na het 6e uur
Oefenles voor wie het nog nodig heeft


Slide 11 - Slide

Nakijken

Kijk de tekst van een klasgenoot na en verbeter de tekst zoals we gisteren de tekst hebben verbeterd. 

Let vooral op hoofdletters, punten, komma's en werkwoorden, die je met d of t op het einde spelt. 
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Lesafsluiting
Gedaan: oefenen met verbeteren van een geschreven verslag
 
Geleerd: door andermans teksten te verbeteren, word je ook strenger naar je eigen spelling. Je moet dus goed op je eigen spelling letten.

TOT MORGEN!!

Slide 13 - Slide