Een andere naam voor het pantoffeldiertje is ‘trilhaardiertje’, vanwege de vele korte trilhaartjes aan de buitenkant van zijn cel. Die haartjes maken met zijn allen dezelfde beweging, waardoor het pantoffeldiertje snel in een bepaalde richting kan zwemmen. Een pantoffeldiertje is vrij zout van binnen, vergeleken met het zoete water waarin het leeft. Het water trekt daardoor vanzelf naar binnen (osmose). Om niet 'vol te lopen' en te barsten heeft het pantoffeldiertje twee blaasjes, die het water in de cel verzamelen en weer naar buiten pompen. De blaasjes verdwijnen dan en zijn een soort nieren. Het pantoffeldiertje eet vooral bacteriën, die het door beweging van zijn trilhaartjes in de mondgroef naar binnen veegt. In de cel kapselt het diertje de bacteriën in voedselblaasjes in, waarna ze worden verteerd. Ook hebben ze vaak een symbiotische relatie met algen die hen helpen voedingsstoffen te verkrijgen. Zelf is het pantoffeldiertje voedsel voor dierlijk plankton, kleine vissen en andere waterdiertjes.