Huidverbetering herhaling

Huidverbetering herhaling
Doorlopen van de leerdoelen inclusief voorbeeld vragen
1 / 50
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Huidverbetering herhaling
Doorlopen van de leerdoelen inclusief voorbeeld vragen

Slide 1 - Slide

Zenuwstelsel
* Nervus Pelvicus 
* Nervus Vagus
* Nervus Phrenicus
* Nervus Faciales

Slide 2 - Slide

Door aantasting van welke hersenzenuw krijg je aangezichtsverlamming?
A
Nervus Pelvicus
B
Nervus Vagus
C
Nervus Phrenicus
D
Nervus Faciales

Slide 3 - Quiz

Zenuwstelsel
* Perifeer zenuwstelsel
* Autonoom zenuwstelsel
* Animaal zenuwstelsel
* Sympathisch zenuwstelsel
* Parasympatisch zenuwstelsel 

Slide 4 - Slide

Welke werking heeft het parasympatische zenuwstelsel?
A
Stimuleert de spijsvertering
B
Stimuleert de doorbloeding
C
Kalmeert de spijsvertering
D
Zorgt voor een verhoogde hartslag

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen het animale en het autonome zenuwstelsel?

Slide 6 - Open question

Neuroanatomie
* Intuïtieve brein
* Reflex brein
* Vitaal brein
* Emotioneel brein
* Logisch brein
* Superpositiefenomeen
* Paleo, Neo en Archi niveau

Slide 7 - Slide

Welk niveau stuurt emoties aan?
A
Paleo
B
Neo
C
Archi

Slide 8 - Quiz

Het vitaal brein...
A
vind je in de hersenstam en reguleert instincten
B
vind je in het ruggenmerg en reguleert instincten
C
vind je in de rechter hersenhelft en remt het archi en paleo niveau
D
vind je in de linker hersenhelft en remt het achri en paleo niveau

Slide 9 - Quiz

Leg het superpositiefenomeen uit in je eigen woorden.

Slide 10 - Open question

Receptoren
* Krausse
* Ruffini
* Meissner
* Vater-Pacini
* Merkel
* Pijn receptor

Slide 11 - Slide

Wat neem je met de receptor van Meissner waar?
A
Zware druk
B
Lichte druk
C
Tast
D
Warmte

Slide 12 - Quiz

Hersenen
* Grote hersenen
* Kleine hersenen
* Ruggenmerg

Slide 13 - Slide

Wat is de functie van het ruggenmerg?

Slide 14 - Open question

Zenuwvezels
* Gemyeliniseerd 
* Ongemyeliniseerd 
* Neurieten
* Dendrieten 

Slide 15 - Slide

Op welke vezels prikkel je met een gewebswäsche?
A
ongemyeliniseerde
B
gemyeliniseerde

Slide 16 - Quiz

Zenuwstelsel overig
* Afferenten
* Efferenten
* Neurotransmitters

Slide 17 - Slide

Efferente zenuwtakken lopen...
A
van het zenuwstelsel af
B
naar het zenuwstelsel toe

Slide 18 - Quiz

Woord web
Neurotransmitters

Slide 19 - Mind map

Vitamine
* Vitamine oplosbaar in vet
* Vitamine oplosbaar in water
* Vitamine onder invloed van de zon/UV

Slide 20 - Slide

Geef 3 antwoorden:
1. Vitamine oplosbaar in vet
2. Vitamine oplosbaar in water
3. Vitamine onder invloed van de zon

Slide 21 - Open question

Hormonen
* Histamine
* Acetylcholine
* Heparine
* Hyaluronidase
* Serotonine
* Cortisol (3.5)
* Endorfines (zie verklaringsmodellen)
* Adrenaline (3.5)

Slide 22 - Slide

Welke hormonen komen er vrij als iemand in een stress situatie komt?
A
Histamine en acetylcholine
B
Heparine en serotonine
C
Adrenaline en cortisol
D
Adrenaline en histamine

Slide 23 - Quiz

Welk hormoon werkt als een neurotransmitter?
A
Endorfines
B
Histamine
C
Serotonine
D
Heparine

Slide 24 - Quiz

Bindweefsel
* mestcellen

Slide 25 - Slide

Waar bevinden mestcellen zich?
A
In hormonen
B
In de grondsubstantie
C
In de opperhuid
D
In de celkern

Slide 26 - Quiz

Bloedvaten stelsel
* Arterioveneuze anastomosen
* Collaterale bloedvaten
* Precapillaire sfincter

Slide 27 - Slide

Welke bloedvaten lopen recht langs het hoofdbloedvat?
A
Arterioveneuze anastomosen
B
Collaterale bloedvaten
C
Precapillaire sfincter

Slide 28 - Quiz

Vegetatieve functies
* Alarm fase
* Aanpassing fase
* Rust en herstel fase
* Uitputting fase

Slide 29 - Slide

Een klant geeft aan al lange tijd veel stress te hebben. Bij jou gaat hierdoor een belletje rinkelen want waarschijnlijk zit zij hierdoor in de... :
A
Alarm fase
B
Aanpassing fase
C
Rust en herstel fase
D
Uitputting fase

Slide 30 - Quiz

Overige anatomie
* Selectiviteit 
* Actualiteit
* Reactiviteit 

Slide 31 - Slide

Je masseert iemand met een hoge selectiviteit, een normale actualiteit en een lage reactiviteit. De intensiteit van je massage is daarom:
A
Hoog
B
Laag

Slide 32 - Quiz

Overige anatomie
* Ectoderm
* Endoderm
* Mesoderm

Slide 33 - Slide

Waar horen het ademhaling stelsel en spijsvertering stelsel bij?
A
Ectoderm
B
Endoderm
C
Mesoderm

Slide 34 - Quiz

Indicaties en contra-indicaties
* Indicaties 
* Contra-indicaties 
* Relatieve contra-indicaties
* Absolute contra-indicaties

* medicatie en medisch therapeutisch hoort hierbij

Slide 35 - Slide

Welke medicatie geeft een contra-indicatie op de huidverbeterende massage?
A
Bloeddruk verlagers
B
Anti-depressiva
C
Pijnstillers
D
Antibiotica

Slide 36 - Quiz

Effecten
* Subjectief
* Objectief
* Positief
* Negatief
* Combinaties zoals subjectief - positief

Slide 37 - Slide

Positieve effecten

Slide 38 - Mind map

Negatieve effecten

Slide 39 - Mind map

Onderzoek/bodycheck
* segmentaal onderzoek
- visuele inspectie 
- controle tempratuur
- controle huidzones
- controle bindweefselzones

* tactiel onderzoek

Slide 40 - Slide

Waar krijg je in de visuele inspectie informatie over?
A
Gezondheidstoestand van de klant
B
De reactiviteit van de klant
C
De fase waar een klant in zit
D
De toestand van het weefsel

Slide 41 - Quiz

Grepen
* pincement
Soort, tempo, diepte, effect
* Bindweefsel
Soort, effect, diepte

*fehl reactie stappen

Slide 42 - Slide

Wat doe je als je kant een fehlreactie heeft?

Slide 43 - Open question

Wat is het juiste tempo voor een diepe pincement?
A
1 pincement per 1 seconde
B
2 pincement per 1 seconde
C
1 pincement per 2 seconde

Slide 44 - Quiz

Wat is een overgangstechniek?
A
S-je en U-tje
B
Een haak en haal
C
Rollen
D
Harmonicagriff

Slide 45 - Quiz

Namen
* Ontwikkelaar pincement
* Ontwikkelaar bindweefsel
* Wie heeft het naar nederland gebracht

Slide 46 - Slide

Wat hoort bij Dicke?
A
Grondlegger medische bindweefselmassage
B
Grondlegger pincement
C
Bracht bindweefsel naar Nederland
D
Bracht pincement naar Nederland

Slide 47 - Quiz

Verklaringsmodellen
* Poorttheorie Melzack en wal
* Degranulatie van de mestcellen
* Post-excitatoire depressie
* Endorfines
* Placebo

Slide 48 - Slide

Leg het verklaringsmodel "placebo" uit in je eigen woorden

Slide 49 - Open question

In welk verklaringsmodel wordt er vanuit gegaan dat het ruggenmerg naast pijnprikkels doorgeven, deze ook kan blokkeren?
A
Poorttheorie van Melzack en Wal
B
Degranulatie van de mestcellen
C
Post-excitatoire depressie
D
Endorfines

Slide 50 - Quiz