A3F woensdag 11 januari 2023

Bonne année, A3F!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonne année, A3F!

Slide 1 - Slide

Planning 11/1:
- intro: les vacances de Noël
- herhalen ww SAVOIR en het gebruik vd futur en futur du passé
- Oefenen voor PW (18/1)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
- je kunt in het Frans uitleggen wat je in de vakantie hebt gedaan
- je herhaalt de vervoeging van het ww SAVOIR en van de FUTUR en FUTUR DU PASSÉ en oefent hiermee

Slide 3 - Slide

Intro: les vacances de Noël
Quelles activités???

Pendant les vacances, j'ai....................
1) regardé une série sur Netflix: 
2) aidé mes parents à ............
3) été à l'étranger, à savoir..................
4) .......................................

Slide 4 - Slide

SAVOIR< p. 82
Leer de vervoeging vh ww SAVOIR uit je hoofd: présent, p.c. en imparfait

Slide 5 - Slide

Korte uitleg futur: 
Stap 1: je neemt de infinitief (hele werkwoord) als stam:

chanter (zingen)
Stap 2: je voegt de uitgang van de futur toe.> vh ww avoir
Je chanterai, tu chanteras, il chantera, nous chanterons, vous chanterez, ils chanteront.

Vertaling: ik zal zingen, jij zal zingen, hij zal zingen, wij zullen zingen, jullie zullen zingen, zij zullen zingen 

Slide 6 - Slide

Regels voor andere werkwoorden: 
Bij werkwoorden op ‘-re’ laat je de -e vallen zodat de stam eindigt op een -r: het werkwoord rendre krijgt dan ‘rendr’ als stam (rendre): rendre, attendre, vendre worden je rendrai, tu attendras, il vendra.
Bij werkwoorden op ‘-oir’ valt de ‘oi’ weg: recevoir (ontvangen) krijgt ‘recevr’ als stam (recevoir): je recevrai. Devoir (moeten) wordt je devrai, enz......

Slide 7 - Slide

Onregelmatige ww (7)
Let op: hierbij kun je (ook) niet uitgaan van het hele werkwoord. Je moet hierbij de je-vorm leren om de andere vormen ook te maken. - Kijk op p. 83 van je boek!
1. être = je serai                                    5. vouloir = je voudrai
2. avoir = j'aurai                                    6. pouvoir = je pourrai
3. faire = je ferai                                    7. venir = je viendrai
4. aller =  j'irai


Slide 8 - Slide

Futur du passé
Deze vorm gebruik je als je iets zegt met "zou/ zouden". Het drukt vaak een beleefdheidsvorm uit. Wat je vaak hoort in restaurants bv:

"Je voudrais un café, s'il vous plaît." => ik zou graag willen

Slide 9 - Slide

Futur du passé (2)
De uitgangen die je gebruikt bij deze vorm zijn de uitgangen van de imparfait:
je/ tu>                   -ais
il/ elle/ on>         -ait
nous>                   -ions
vous>                   -iez
ils/ elles>           -aient

Slide 10 - Slide

Maintenant: entraînez-vous!
Voir copies

Slide 11 - Slide

À demain!

Slide 12 - Slide