Blok 4 Grammatica Kader (met Meewerkend voorwerp)

blok 4 grammatica
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

blok 4 grammatica

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les:
  • Kun je bijvoeglijke naamwoorden in een zin herkennen en benoemen. 
  • Kun je het meewerkend voorwerp herkennen in een zin = KADER

Slide 2 - Slide

Zinsleer
  • PV
  • WWG
  • OND
  • LV
  • MV
Woordleer
  • Lidwoord
  • Zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord (bnw) 


zegt iets over een zelfstandig naamwoord (znw) 

Slide 4 - Slide

bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Mind map

de jas
de rode jas

rode zegt iets over de jas.

Slide 6 - Slide

Oefenen! 
In de volgende oefening ga je zelf bijvoeglijke naamwoorden bedenken. Je mag er zoveel bedenken als je wilt ! 


Slide 7 - Slide

de .... hond

Slide 8 - Mind map

een ... film

Slide 9 - Mind map

en nu andersom
Bedenk een zelfstandig naamwoord bij de volgende bijvoeglijke naamwoorden: 

Slide 10 - Slide

vermoeiende

Slide 11 - Mind map

Breid de zin uit met 2 bijvoeglijke naamwoorden.

De kabouter vindt een pot aan het einde van de regenboog.

Slide 12 - Open question

Maak een zin met 3 bijvoeglijke naamwoorden erin.

Slide 13 - Open question

huiswerk
maak opdracht  8 tm 11 op blz 168 / 169

Slide 14 - Slide

 meewerkend voorwerp

Slide 15 - Slide

Welke stappen van zinsontleding ken je?

Slide 16 - Open question

Zinsontleding: hoe moest het ook alweer? 
1. Zoek de persoonsvorm
(zin vragend maken / tijdproef)
2. Zoek het wwg
(alle werkwoorden in de zin bij elkaar zetten)
3. zoek het onderwerp
(vraag: wie/wat + wwg)
4. Zoek het lijdend voorwerp
(vraag: wie/wat + wwg + onderwerp)

Slide 17 - Slide

een voorbeeld:
Mijn vader repareert vanmiddag mijn lekke band. 
PV = repareert
wwg = repareert
ond = (wie repareert?)  Mijn vader
lv = (wat repareert mijn vader?) mijn lekke band

Slide 18 - Slide

De leerlingen hebben hun tas ingepakt.
pv =

Slide 19 - Open question

De leerlingen hebben hun tas ingepakt.
wwg =

Slide 20 - Open question

De leerlingen hebben hun tas ingepakt.
ond =

Slide 21 - Open question

De leerlingen hebben hun tas ingepakt.
lv =

Slide 22 - Open question

Jan heeft de toets aan de leraar gegeven.
WWG =

Slide 23 - Open question

Jan heeft de toets aan de leraar gegeven.
OND=

Slide 24 - Open question

Jan heeft de toets aan de leraar gegeven.
LV=

Slide 25 - Open question

Zit er in elke zin een lijdend voorwerp?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

meewerkend voorwerp

Slide 27 - Mind map

in het KGTboek
 opdracht 1 blz 167 maken we samen
opdarcht 2 blz 168 zelfstandig

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Meewerkend voorwerp
AAN/VOOR wie + WWG + OND + LV ?

De makelaar geeft de sleutels aan de nieuwe bewoner.
Kan je 'aan' weglaten' ?

Slide 30 - Slide

Ik gaf aan mijn beste vriend een mooi cadeau.
MV =
A
Ik
B
aan mijn beste vriend
C
een mooi cadeau
D
gaf

Slide 31 - Quiz

Lisa schonk een duur horloge aan haar vriend.
MV =
A
aan haar vriend
B
Lisa
C
schonk
D
een duur horloge

Slide 32 - Quiz

De boer geeft de paarden hooi.

MV =
A
De boer
B
geeft
C
de paarden
D
hooi

Slide 33 - Quiz

Ik leen mijn zus nooit iets.

MV =
A
mijn zus
B
ik
C
nooit
D
iets

Slide 34 - Quiz

Maak zelf een zin met een meewerkend voorwerp erin.

Slide 35 - Open question

Weet je nu hoe je het meewerkend voorwerp in een zin kunt vinden?
A
ja
B
soms
C
nee

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link