Dag 1 - bellen en mailen - roze

Thema 3 Bellen en mailen
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 3 Bellen en mailen

Slide 1 - Slide

aardig
  • lief 
  • vriendelijk
  • zin: De leerling is heel aardig.
  • zin: De aardige buurman verhuist morgen.

Slide 2 - Slide

de afspraak
  • dat wat je afspreekt
  • waar - wanneer - waarom
  • de afspraak - de afspraken
  • zin: Ik heb een afspraak bij de dokter.
  • zin: Morgen gaat de afspraak niet door. 

Slide 3 - Slide

al
  • eerder dan je dacht 
  • zin: Ik ben al klaar.
  • zin: Ik ga al naar huis.
  • zin: Het is al tijd.
  • zin: Ik ga nu al naar bed.

Slide 4 - Slide

's avonds
  • tijd tussen middag en nacht 
  • tijd tussen 18.00 en 00.00
  • zin: 's Avonds werkt John in de supermarkt. 

Slide 5 - Slide

bellen
  • contact hebben met iemand
  • met een telefoon 
  • ik bel - wij bellen
  • zin: Ik bel met mijn broer.
  • zin: Ik ga de dokter bellen.

Slide 6 - Slide

beter
  • dit is de overtreffende trap van 'goed' , sterker dan goed
  • zin: De IPhone 12 is goed, maar de iPhone 13 is beter.
  • zin: Mooi weer is beter dan slecht weer.

Slide 7 - Slide

de brief
  • tekst op papier
  • stuurt het naar iemand
  • envelop + postzegel
  • de brief - de brieven
  • zin: Ik schrijf een lange brief.
  • zin: Hij krijgt een brief. 

Slide 8 - Slide

Ik help jou.
Dat is ....................
1
A
nooit
B
beter
C
bellen
D
aardig

Slide 9 - Quiz

Ik beloof de docent dat ik op tijd kom.
Dat is een .......................
1
A
dag
B
datum
C
afspraak
D
beter

Slide 10 - Quiz

Zij hebben een .....................
1

Slide 11 - Open question

Ik mag hier .......................
1

Slide 12 - Open question

bellen

Slide 13 - Mind map

Ik schrijf een ............. aan mijn oma. Zij zal daar heel blij mee zijn.
A
dokter
B
brief
C
liniaal
D
kado

Slide 14 - Quiz

Welk woord zoek ik?
pen, envelop, postzegel, papier
A
het woord
B
het brief
C
de letter
D
de brief

Slide 15 - Quiz


Ik ben ........... heel lang op school.
A
datum
B
al
C
bellen
D
afspraak

Slide 16 - Quiz

Wie vind jij aardig?

Slide 17 - Open question

Ik beloof de docent dat ik op tijd kom.
Dat is een .......................
A
dag
B
datum
C
afspraak
D
beter

Slide 18 - Quiz


A
Hij belt
B
Hij loopt
C
Hij roept
D
Hij geeft

Slide 19 - Quiz

Ik eet heel snel.
Ik ben ........ bijna klaar!

Slide 20 - Open question

Ik ga ................. niet naar school.
A
's mogens
B
's morgens
C
's avonds
D
's avons

Slide 21 - Quiz