mbo 4 hoofdstuk 2 - 1 kommagetallen en de getallenlijn

1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van de les
  • begrijp je dat kommagetallen ontstaan bij maatverfijning.
  • begrijp je hoe de decimale structuur ook achter de komma doorgaat.
  • begrijp je de plaats-waarde achter de komma en weet hoe de connectie met 1/10, 1/100 etc. werkt.
  • Ben je op de hoogte van de verschillen in notatie van decimale getallen tussen NL en Amerika.
  • kan je kommagetallen ordenen.
  • begrijp je wanneer je wél en wanneer niet extra nullen gebruikt achter de komma.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vul in: 690 ml is ..........liter

Slide 14 - Open question

1 liter = 1000 ml 690 ml = 0,69 liter. Ook 0,690 goed rekenen

Welk getal ligt precies in het midden?

Slide 15 - Open question

Je hebt hier maatverfijning nodig. Er komt een 4e decimaal bij.
In het midden ligt: 4,1235

Zet de getallen in volgorde van klein tot groot
61,97 - 6,2397 - 61,969 - 60,23

Slide 16 - Open question

De plaats-waarde kaart helpt je met ordenen.
Afbeelding: standaardmodel voor dhte/kommagetallen. 
Daarin onder elkaar de getallen van klein naar groot:
  6,2397 
60,23
 61,969 
61,97

Schrijf als een kommagetal:
3/10 + 5 + 7/1000 =

Slide 17 - Open question

De posities achter de komma hebben net als voor de komma waarden: tienden, honderdsten, duizendsten, enz.
3/10 + 5 + 7/1000 = 5,307