Nakijken H2

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN 2.2
1.      A. Voor hun vrienden en voor henzelf
         B. Dit soort productie is onbetaald en gebeurt door producenten.

2.      A. Je kunt niet bakken of braden of snijden met je handen.
               (Meerdere antwoorden mogelijk)
         B. Arbeid

3.      A. regen – grondwater – waterzuivering – waterleidingnet – kraan
          B. Zonlicht, grond, regen




1 / 5
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 5 slides, with text slides.

Items in this lesson

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN 2.2
1.      A. Voor hun vrienden en voor henzelf
         B. Dit soort productie is onbetaald en gebeurt door producenten.

2.      A. Je kunt niet bakken of braden of snijden met je handen.
               (Meerdere antwoorden mogelijk)
         B. Arbeid

3.      A. regen – grondwater – waterzuivering – waterleidingnet – kraan
          B. Zonlicht, grond, regen




Slide 1 - Slide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN 2.2
4.      A. Het is goedkoper (Meerdere antwoorden mogelijk)
         B. Ze hebben geen tijd of geen zin om te koken
               (Meerdere antwoorden mogelijk).

5.      A.
€ 7,98 + € 2,79 + € 2,51 + € 0,82 = € 14,10
         B. € 15,50 + € 6 + € 12 + € 14 = € 47,50
               € 47,50 – € 14,10 = € 33,40




Slide 2 - Slide

ANTWOORDEN TOEPASSINGSVRAGEN H2.2
6.      A. De dagelijkse kosten voor voeding per persoon
          B. € 1,04 per dag
         C.
Mannen tussen de 14 en 65 jaar

7.      A. 3-jarige: € 0,27 + € 0,56 + € 1,22 + € 0,64 = € 2,69 per dag
         B. 20-jarige vrouw: € 0,53 + € 1,33 + € 2,35 + € 1,62 = € 5,83 per dag.
              Het verschil is € 3,14 per dag.

8.      A. Waspoeder en apparaatkosten
          B. Wasbeurt 60 °C = € 0,25 + € 0,06 + € 0,21 + € 0,47 = € 0,99
          C. Wassen op 40 °C is het goedkoopst, want de de elektriciteitskosten
               (en waterkosten) zijn dan het laagst.

Slide 3 - Slide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN 2.4
1.      A. Voor hun vrienden en voor henzelf
         B. Dit soort productie is onbetaald en gebeurt door producenten.

2.      A. Je kunt niet bakken of braden of snijden met je handen.
               (Meerdere antwoorden mogelijk)
         B. Arbeid

3.      A. regen – grondwater – waterzuivering – waterleidingnet – kraan
          B. Zonlicht, grond, regen




Slide 4 - Slide

ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN 2.4
4.      A. Het is goedkoper (Meerdere antwoorden mogelijk)
         B. Ze hebben geen tijd of geen zin om te koken
               (Meerdere antwoorden mogelijk).

5.      A.
€ 7,98 + € 2,79 + € 2,51 + € 0,82 = € 14,10
         B. € 15,50 + € 6 + € 12 + € 14 = € 47,50
               € 47,50 – € 14,10 = € 33,40




Slide 5 - Slide