Week 19 - les 3 - grammatica woordsoorten H5

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Slide

- Stillezen
- Grammatica woordsoorten H5 -afronden
- Aan de slag


Doel:
- Je kent de woordsoorten die je tot nu toe hebt moeten maken .
- Je geeft in elke zin de persoonsvorm(en) aan
- Je benoemt hoofd- en bijzinnen
- Je herkent en benoemt voegwoorden 
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
7:30

Slide 3 - Slide

Wel:
- getalproef
- tijdsproef

Niet:
- vraagzin maken!!!!!
Persoonsvorm zoeken

Slide 4 - Slide

Samengestelde zinnen worden vaak verbonden met een voegwoord:

In de zomer is het vaak warm en dan gaan we vaak zwemmen.
In de zomer is het vaak warm, dus  gaan we danvaak zwemmen.
We gaan in de zomer vaak zwemmen, want dan is het warm.
Omdat het in de zomer warm is, gaan we dan vaak zwemmen. 


Voegwoord

Slide 5 - Slide

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 

Jij en ik
Ik wist niet zeker of dat wel goed was
Ik was te laat, hoewel ik op tijd van huis ging
Voegwoord

Slide 6 - Slide

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 

Er zijn twee soorten voegwoorden:

Nevenschikkend  = verbindt twee hoofdzinnen 
- allebei de zinnen zijn even belangrijk en je kunt ze omwisselen (wel voegwoord dan vaak veranderen.)
Onderschikkend = verbindt hoofdzin en bijzin. 
- de ene zin legt de ander uit, of is een voorwaarde. 
Voegwoord

Slide 7 - Slide

Hoofdzinnen
  • In een hoofdzin staat de persoonsvorm altijd op de eerste of tweede plaats in de zin.
  • Samengestelde zinnen met alleen hoofdzinnen zijn met elkaar verbonden door nevenschikkende voegwoorden.

Klaas kan vanmiddag niet komen, want hij moet op zijn zusje passen.
Neven = naast elkaar, even belangrijk

Slide 8 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden kunnen alleen twee hoofdzinnen met elkaar verbinden.

Er zijn vijf nevenschikkende voegwoorden:
en - maar - want - of - dus

Slide 9 - Slide

Bijzinnen
  • In een bijzin staat de persoonsvorm niet op de eerste op tweede plaats in de zin.
  • Bijzinnen kunnen alleen in de zin staan in combinatie met een hoofdzin.
  • Een bijzin en een hoofdzin zijn met elkaar verbonden door een onderschikkend voegwoord.

Ik vind het erg vervelend dat jij altijd te laat komt.

Slide 10 - Slide

Onderschikkende voegwoorden
  • Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin en een bijzin met elkaar.

  • Onderschikkende voegwoorden kunnen aan het begin of in het midden van de zin staan.

  • Er zijn verschillende onderschikkende voegwoorden:
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat  enz.

Slide 11 - Slide

Onderschikkende voegwoorden
Ik vind dat spel niet leuk, omdat ik altijd verlies.

Terwijl zij aan het wachten was, keek zij rond in huis.

Je mag mee, mits jij je huiswerk af hebt.

Als de hond heel nodig moet plassen, gaat hij blaffen.

Slide 12 - Slide

Wat is het voegwoord in deze zin?

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien

Slide 13 - Open question

De boer bewerkt het land, zodat daar weer bloemkool kan groeien

zodat is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 14 - Quiz

Wat is het voegwoord in deze zin?

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg

Slide 15 - Open question

Volgend jaar ga ik kamperen, of ik ga met de caravan weg.

'of' is een....
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 16 - Quiz

Wat is het voegwoord in deze zin?

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed.

Slide 17 - Open question

Vandaag ga ik niet naar school, want ik voel me niet goed.

want is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 18 - Quiz

Wat is het voegwoord in deze zin?

Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje

Slide 19 - Open question

Doordat het de hele week heeft geregend, is wandelen in het bos geen pretje.

doordat is een...
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord

Slide 20 - Quiz

Hoofdzin:
- In een hoofdzin staan de persoonsvorm en het onderwerp (bijna) altijd naast elkaar
- Persoonsvorm op de tweede plek
- Verbonden door nevenschikkende voegwoorden

Bijzin:
- In een bijzin hoeven de persoonsvorm en het onderwerp niet naast elkaar te staan. 
- De bijzin is vaak een onderdeel van de hoofdzin, je kunt hem vaak vervangen voor één woord.
- Persoonsvorm vaak voor- of achteraan. 
- verbonden door onderschikkende voegwoorden





Hoofdzin of bijzin?

Slide 21 - Slide

Wat:
- Grammatica woordsoorten H5 - voegwoorden - hele leerlijn

Tip:
- zoek eerst altijd de persoonsvorm;
- zoek daarna bij elke persoonsvorm het onderwerp. 
- bepaal uit hoeveel zinnen de samengestelde zin is
- bepaal of het een hoofdzin of een bijzin is.
- Zoek het voegwoord. In welk rijtje hoort het thuis?
 
Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan en ga niet  als een kip
zonderkop alles goed rekenen (leer je NIETS van)

Wanneer:
Deze week

Klaar? - ga verder met 'trainen'
Aan de slag:
Onderschikkende voegwoorden
als -aangezien - dat - doordat - hoewel - mits - nadat - terwijl - toen - zodat - omdat
Nevenschikkende voegwoorden
en - maar - want - of - dus

Slide 22 - Slide

Maak zelf een (samengestelde) zin met het woord -tenzij-

Slide 23 - Open question

Tenzij = onderschikkend voegwoord

Ik mag dit weekend naar dat feestje, tenzij ik mijn huiswerk niet af heb. 
- Ik mag dit weekend naar dat feestje,
- behalve als : ik heb mijn huiswerk niet af heb

Tenzij mijn teen zo'n pijn blijft doen, wil ik zeker proberen die marathon te lopen
- Ik wil zeker proberen om die marathon te lopen
- behalve als: mijn teen blijft zo'n pijn doen
Voorbeeld:

Slide 24 - Slide

Maak zelf een (samengestelde) zin met het ONDERSCHIKKENDE voegwoord -of-

Slide 25 - Open question

Of = onderschikkend voegwoord

Ik weet niet zeker of ik naar dat feestje mag.
- Ik weet dat niet zeker
- Ik mag naar het feestje

Weet jij of Lieke die marathon gaat lopen?
 - Weet jij dat?
 - Liek gaat de marathon lopen


Voorbeeld:

Slide 26 - Slide