Bloedgroepen en transfusiecompatibiliteit

Bloedgroepen en transfusiecompatibiliteit
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bloedgroepen en transfusiecompatibiliteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de verschillende bloedgroepen en de bijbehorende antigenen en antistoffen identificeren. Aan het einde van de les kun je het percentage van de Nederlandse bevolking dat elk bloedgroep heeft uitleggen. Aan het einde van de les begrijp je de compatibiliteit tussen verschillende bloedgroepen voor bloedtransfusies.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over bloedgroepen en transfusiecompatibiliteit?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

De kenmerken van bloedgroepen
Bloedgroep A heeft antigeen A en anti-B antistoffen. Bloedgroep B heeft antigeen B en anti-A antistoffen. Bloedgroep AB heeft zowel antigeen A als B, heeft geen anti-A of anti-B antistoffen. Bloedgroep 0 heeft geen antigenen, maar wel anti-A en anti-B antistoffen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Percentage van de Nederlandse bevolking
Bloedgroep A: 43%. Bloedgroep B: 9%. Bloedgroep AB: 3%. Bloedgroep 0: 45%.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Compatibiliteit van bloedgroepen
De compatibiliteit van bloedtransfusies hangt af van de antigenen en antistoffen in de bloedgroepen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Antigeen
Een stof die door het lichaam als vreemd wordt beschouwd en een immuunrespons uitlokt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Antistoffen
Eiwitten in het bloedplasma die specifiek zijn voor en binden aan bepaalde antigenen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bloedgroep
De classificatie van menselijk bloed op basis van de aan- of afwezigheid van bepaalde antigenen op rode bloedcellen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 12 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.