1hv4/5/6- 18 mars 21- planning toetsen h 3 h5 h6

Programme du cours
Présents/absents
Bienvenue en classe
Toets:
1-toetsweek april: chapitre 3 + ww op ...er
2-chapitre 5
3-chapitre 6
Planning maken chapitre 3- wat moet je kennen en kunnen 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme du cours
Présents/absents
Bienvenue en classe
Toets:
1-toetsweek april: chapitre 3 + ww op ...er
2-chapitre 5
3-chapitre 6
Planning maken chapitre 3- wat moet je kennen en kunnen 

Slide 1 - Slide

Prends ton cahier d'activités
à la page table des matières 

Slide 2 - Slide

Faire un planning dans ton cahier de notes
Fais un planning voor rep h3 
  1. vocabulaire A
  2. vocabulaire B
  3. Grammaire: le verbe être + het bezittelijk voornaamwoord
  4. Vocabulaire E 
  5. vocabulaire F
  6. zinnen CG (N/F/N)
  7. les verbes ...er (aimer-adorer
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Vragen over de toets h 3 ?
On écoute et on répète le verbe être

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Le verbe être- schrijf je antwoord op!
Wat betekent.... ?:
ik ben
jij bent/ben je
hij is
zij is
men is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
timer
2:00

Slide 6 - Slide

Le verbe être- schrijf je antwoord op!
Wat betekent.... ?:
ik ben
jij bent/ben je
hij is
zij is
men is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Voilà les réponses,
Heb je alles goed opgeschreven?
je suis
tu es
il est
elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
On écoute et on répète
Schrijf een zin met de antwoorden!

Slide 7 - Slide

Maak de zinnen af !
je suis
tu es
il est
elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont

Gebruik ... om de zin af te maken.
au collège
à la maison
dans la classe
à la cantine
dans ma chambre
dans la cuisine
au restaurant
au cinéma

Slide 8 - Slide

Lire le vocabulaire ABEF p 130
kleur de werkwoorden op er 
Vocabulaire A : 2
Vocabulaire B : 8
Vocabulaire E : 1
Vocabulaire F : 1 

Slide 9 - Slide

Rappel de la conjugaison des verbes ....er
Ken je nog de vervoeging van de werkwoorden die op er eindigen?
Welke werkwoorden ...er ken je al? (chap 2)
Écoute la chanson

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Tu .................. (habiter) à côté du collège?
A
habites
B
habite
C
habitez
D
habiter

Slide 12 - Quiz

On ... (détester)
A
détestez
B
détestes
C
déteste
D
détestons

Slide 13 - Quiz

Je (travailler )
A
je travailler
B
je travaille

Slide 14 - Quiz

(regarder) Vous … un film.
A
regarde
B
regardons
C
regarder
D
regardez

Slide 15 - Quiz

Ils .... (parler)
A
parle
B
parles
C
parlent
D
parler

Slide 16 - Quiz

Vervoeg:
Vous (chercher)
A
vous cherchez
B
vous cherchent
C
vous cherches
D
vous chercher

Slide 17 - Quiz

nous ....... (regarder) la maison.
A
regarder
B
regardons
C
regardes
D
regardent

Slide 18 - Quiz

Wij bezoeken Parijs.
A
Nous visiter Paris.
B
Nous visitez Paris.
C
Nous visitons Paris.
D
Vous visitez Paris.

Slide 19 - Quiz