What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1hv4/5/6- 24 mars 21- chap 3
Programme du cours
Présents/absents
But: je kan het bezittelijk vnw gebruiken en jij kent het werkwoord être en de werkwoorden ...er
bezittelijk vnw- explication + quiz
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Programme du cours
Présents/absents
But: je kan het bezittelijk vnw gebruiken en jij kent het werkwoord être en de werkwoorden ...er
bezittelijk vnw- explication + quiz
Slide 1 - Slide
Bezittelijk vnw
mijn
jouw
zijn/haar
ons/onze
jullie/uw
hun
le/l' - la - les woorden
mon - ma - mes
ton - ta - tes
son - sa - ses
notre - nos
votre - vos
leur - leurs
Slide 2 - Slide
Ik snap het bezittelijk vnw.
A
Oui
B
Non
Slide 3 - Quiz
hoeveel vormen heeft het bezit. vnw.
voor mijn/jouw/zijn/haar in het Frans ?
A
2
B
4
C
1
D
3
Slide 4 - Quiz
Hoeveel vormen heeft het bezit. vnw.
voor
ons-onze/jullie-uw/ hun in het Frans ?
A
2
B
4
C
1
D
3
Slide 5 - Quiz
Welke bezittelijke vnw gebruik je
voor een le of l' woord?
A
mon-ton-son-notre-votre-leur
B
ma-ta-sa-notre-votre-leur
C
mes-tes-ses-nos- vos-leurs
Slide 6 - Quiz
Welke bezittelijke vnw gebruik je
voor een l' woord?
A
mon-ton-son-notre-votre-leur
B
ma-ta-sa-notre-votre-leur
C
mes-tes-ses-nos- vos-leurs
Slide 7 - Quiz
Welke bezittelijke vnw gebruik je
voor een la woord?
A
mon-ton-son-notre-votre-leur
B
ma-ta-sa-notre-votre-leur
C
mes-tes-ses-nos- vos-leurs
Slide 8 - Quiz
Welke bezittelijke vnw gebruik je
voor een les woord?
A
mon-ton-son-notre-votre-leur
B
ma-ta-sa-notre-votre-leur
C
mes-tes-ses-nos- vos-leurs
Slide 9 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) chambre (la woord)
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 10 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) copines(les woord)
A
mon
B
ma
C
mes
Slide 11 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) langue(la woord)
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 12 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie (l' woord)
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 13 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) pizza (la woord)
A
son
B
sa
C
ses
Slide 14 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère (le woord)
A
son
B
sa
C
ses
Slide 15 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) parents (les woord)
A
son
B
sa
C
ses
Slide 16 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) chien(le woord)
A
son
B
sa
C
ses
Slide 17 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jullie) école (l' woord)
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos
Slide 18 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies (les woord)
A
mon
B
ma
C
mes
Slide 19 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise (la woord)
A
son
B
sa
C
ses
Slide 20 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(hun) profs (les woord)
A
leur
B
leurs
C
votre
D
vos
Slide 21 - Quiz
Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) maison (la woord)
A
mon
B
ma
C
mes
Slide 22 - Quiz
Faire un planning dans ton cahier de notes
Fais un planning voor rep h3
vocabulaire A
vocabulaire B
Grammaire:
le verbe être + het bezittelijk
voornaamwoord
Vocabulaire E
vocabulaire F
zinnen CG (N/F/N)
les verbes ...er (aimer-adorer
timer
3:00
Slide 23 - Slide
Vragen over de toets h 3 ?
On écoute et on répète
le vocabulaire Chapitre 3 ABEF + CG à la 130 131 132 133
le verbe être
+ chapitre2 les verbes qui se terminent par ...er
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Le verbe être- schrijf je antwoord op!
Wat betekent.... ?:
ik ben
jij bent/ben je
hij is
zij is
men is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
timer
2:00
Slide 26 - Slide
Le verbe être- schrijf je antwoord op!
Wat betekent.... ?:
ik ben
jij bent/ben je
hij is
zij is
men is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Voilà les réponses,
Heb je alles goed opgeschreven?
je suis
tu es
il est
elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
On écoute et on répète
Schrijf een zin met de antwoorden!
Slide 27 - Slide
Maak de zinnen af !
je suis
tu es
il est
elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
Gebruik ... om de zin af te maken.
au collège
à la maison
dans la classe
à la cantine
dans ma chambre
dans la cuisine
au restaurant
au cinéma
Slide 28 - Slide
Rappel de la conjugaison des verbes ....er
Ken je nog de vervoeging van de werkwoorden die op er eindigen?
Welke werkwoorden ...er ken je al? (chap 2)
Écoute la chanson
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Tu .................. (habiter) à côté du collège?
A
habites
B
habite
C
habitez
D
habiter
Slide 31 - Quiz
On ... (détester)
A
détestez
B
détestes
C
déteste
D
détestons
Slide 32 - Quiz
Je (travailler )
A
je travailler
B
je travaille
Slide 33 - Quiz
(regarder) Vous … un film.
A
regarde
B
regardons
C
regarder
D
regardez
Slide 34 - Quiz
Ils .... (parler)
A
parle
B
parles
C
parlent
D
parler
Slide 35 - Quiz
Vervoeg:
Vous (chercher)
A
vous cherchez
B
vous cherchent
C
vous cherches
D
vous chercher
Slide 36 - Quiz
nous ....... (regarder) la maison.
A
regarder
B
regardons
C
regardes
D
regardent
Slide 37 - Quiz
Wij bezoeken Parijs.
A
Nous visiter Paris.
B
Nous visitez Paris.
C
Nous visitons Paris.
D
Vous visitez Paris.
Slide 38 - Quiz
More lessons like this
1hv4/5/6- le 1er avril 21- chap 3 phrases clés
March 2021
- Lesson with
41 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1hv4/5/6- 18 mars 21- planning toetsen h 3 h5 h6
March 2021
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Bezittelijk vnw
October 2023
- Lesson with
24 slides
FA trede 2.2: Herhaling lidwoorden + uitleg être
September 2022
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2021 - 11/05 -quiz etre/quiz er - chap 5 ex 11 12 13pcles - lire le voc ab
July 2022
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling les
2 days ago
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Herhalingsles apprendre 1-5
September 2022
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling: avoir et être
January 2023
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1