1 E Inzet en gedrag + Fictie 2 + inhaaltoetsen 8 maart 2023

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

cherry picking

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
-  Je kunt deze les werken aan de fictietoets Verdacht 2 of
(De opdracht kun je mailen via Magister of inleveren via Teams).
- Extra uitleg over grammatica krijgen of daarmee oefenen of
Alvast leren voor de toets woorden van de week
Verder:
Inhaaltoetsen? 
- Nog twee dagen voor de cijfers voor inzet en gedrag

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Slide 6 - Slide

Afspraken in de les
- Tijdens de les zijn we bezig met de les. Andere dingen doe je buiten de les
- Als de leraar praat  zijn de leerlingen stil.
- Vinger opsteken en wachten tot je  de beurt krijgt 
- Blijf van andermans spullen af en laat alle spullen heel.
- Eten, drinken (behalve water), toiletbezoek buiten de les. Geen kauwgom!
- Telefoon alleen met toestemming tijdens de les.
- Blijven zitten tot de leraar zegt dat je de klas mag verlaten.
- Je schoolspullen bij je hebben in de les
- Aanwijzingen van de leraar opvolgen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Oefening 1, paragraaf 3.8

Slide 10 - Slide

Antwoord oefening 2, par. 3.8

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De persoonsvorm (pv) vind je door de tijd van de zin te veranderen.
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit de pv en alle andere werkwoorden in de zin.
Alle woorden voor de pv zijn één zinsdeel.
Zinsdeelproef: verander de zin door andere woorden voor de pv te plaatsen. Zo vind je de zinsdelen van de zin.
Zinsdeelstrepen: je geeft zinsdelen in de zin aan met zinsdeelstrepen

Slide 14 - Slide

Sterke werkwoorden in de verleden tijd

Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de pv in de verleden tijd zet. 
Hele werkwoord: lopen, fluiten, snijden.
Ik-vorm tegenwoordige tijd: ik loop, ik fluit, ik snijd.
Verleden tijd enkelvoud: hij liep, zij floot, Herman sneed.


Slide 15 - Slide

-d of -t bij sterk werkwoord?
Een handige tip!

Eindigt een sterk werkwoord op een -d of een -t?

Maak het werkwoord langer.
Ik vond of vont? Vonden, dus ik vond
Ik beet of beed? Beten, dus ik beet

Slide 16 - Slide

Oefenen
Maak oefening 1, 2 en 3 van paragraaf 3.8 die begint op bladzijde 177 van je leerwerkboek Talent 1A.

Als je eerder klaar bent mag je verder schrijven aan je fictietoets.
Ik roep leerlingen één voor één om hun proefwerk in te kijken.

Slide 17 - Slide

Woorden van de week
Evenwicht
Armoede
Raadplegen
Beoordelen

Slide 18 - Slide