Herhaling argumentatie

Argumentatie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Argumentatie

Slide 1 - Slide

Inhoud vandaag
standpunt en argumenten
argumentatie en argumentatieschema's 
drogredenen


Slide 2 - Slide

Standpunt en argumenten
Standpunt (of bewering, stelling, mening) = uitspraak van schrijver die twijfel of tegenspraak bij de lezer kan oproepen. (dus)
Argument = dienen om het standpunt te onderbouwen (ze maken het standpunt aanvaardbaar(der). Argumenten zijn feitelijk of waarderend. (want)

Argumenten kunnen feitelijk of waarderend zijn. 

Slide 3 - Slide

Er zijn verschillende soorten argumenten, namelijk: argumenten op basis van...
controleerbare feiten                                               nut of gewenste gevolgen
voorbeelden                                                                  gevoel, intuïtie of emotie
vergelijking (analogie)                                              geloof 
ervaring (empirisch argument)                            veronderstelling(en)
gezag/autoriteit                                                           vermoedens
gevolg                                                                               algemene normen en waarden


Slide 4 - Slide

Van welk type argument is hier sprake?

Soaps kunnen verslavend zijn. Kijk maar naar mijn buurvrouw die van 's morgen vroeg tot 's avonds laat kijkt.
A
controleerbare feiten
B
nut of gewenste gevolgen
C
algemene normen en waarden
D
voorbeeld

Slide 5 - Quiz

Van welk type argument is hier sprake?

De nieuwe roman van Thomas Roosenboom overtreft al zijn eerdere werk, zoals de criticus van NRC terecht opmerkt.
A
gezag/autoriteit
B
vergelijking
C
veronderstelling
D
controleerbare feiten

Slide 6 - Quiz

argumentatie
enkelvoudig
nevenschikkend
onderschikkend
neven- en onderschikkend

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link


A
onderschikkend
B
nevenschikkend afhankelijk
C
nevenschikkend onafhankelijk
D
onder- en nevenschikkend

Slide 10 - Quiz


A
nevenschikkend afhankelijk
B
nevenschikkend onafhankelijk
C
neven- en onderschikkend
D
enkelvoudig

Slide 11 - Quiz


A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en nevenschikkend

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Argumentatieschema
Het geheel van argumenten en standpunt wordt een argumentatie genoemd. De aard van het verband tussen argument(en) en standpunt noemen we argumentatieschema.

Slide 15 - Slide

Argumentatieschema
Het geheel van argumenten en standpunt wordt een argumentatie genoemd. De aard van het verband tussen argument(en) en standpunt noemen we argumentatieschema.

Slide 16 - Slide

Argumentatieschema's 
Er zijn verschillende argumentatieschema’s. De argumentatie kan gebaseerd zijn op:
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

Slide 17 - Slide

Tekst 1
Scheiden moet niet duurder gemaakt worden. Als de advocaat- en notariskosten verhoogd worden, zal dat betekenen dat minder ouders gaan scheiden. Dit zal ervoor zorgen dat de kinderen in een huishouden zitten waar elke dag geruzied wordt.

Van welke argumentatieschema is hier sprake?
A
kenmerk of eigenschap
B
vergelijking
C
oorzaak en gevolg
D
voorbeelden

Slide 18 - Quiz

Tekst 2
In een evaluatie van het proces-Wilders pleit de commissie-Van Rooy voor meer tv-registraties van rechtszaken. Rechtspraak moet zich in het openbaar afspelen. In een mediasamenleving betekent openbaarheid niet alleen vrije toegang tot de rechtszaal, maar ook zichtbaarheid in de media. Dus dit
voorstel moet worden overgenomen, mits de privacy van de verdachten, getuigen en slachtoffers wordt gerespecteerd.


Van welke argumentatieschema is hier sprake?


A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak en gevolg
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 19 - Quiz

Tekst 3
In sommige gevallen is het beter om een zwangerschap te voorkomen. In mijn praktijk ben ik het volgende geval tegengekomen: een moeder die verslaafd is aan de cocaïne en die twee jongetjes heeft. Beiden zijn gehandicapt en liepen een hersenbeschadiging op door de verslaving van hun moeder. Zij zijn nu bij een pleeggezin ondergebracht en nu verwacht hun moeder een derde kind. De pleegmoeder kan het derde kind niet meer verzorgen, omdat zij haar handen al vol heeft aan die twee jongens.


Van welke argumentatieschema is hier sprake?

A
kernmerk of eigenschap
B
voor- of nadelen
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

test je kennis over drogredenen

Slide 22 - Slide

Ik ben de directeur, omdat ik het hier voor het zeggen heb.
A
vertekenen van het standpunt
B
cirkelredenering
C
bespelen van het publiek
D
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 23 - Quiz

Dit jaar hebben we veel warmterecords gebroken, dus het klimaat verandert.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
cirkelredenering
C
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
D
verkeerde vergelijking

Slide 24 - Quiz

Tekst
Je zegt dat je CKV niet leuk vindt. Je houdt dus niet van kunst!
Wat weet een feestbeest als jij nou van sport?
vertekenen van het standpunt
vals dilemma
overdrijven van voor- of nadelen
onjuist beroep op autoriteit
persoonlijke aanval

Slide 25 - Drag question

Ik heb deze zomer zo gelachen met mijn Limburgse buren op de camping. Limburgers zijn erg grappig.
A
ontduiken van de bewijslast
B
overhaaste generalisatie
C
overdrijven van voor- of nadelen
D
onjuist beroep op een kenmerk/eigenschap

Slide 26 - Quiz

Het vak geschiedenis moeten ze afschaffen. Oude kleren gooi je toch ook weg?
A
vals dilemma
B
onjuist beroep op kenmerk/eigenschap
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking

Slide 27 - Quiz

Natuurlijk had ik een reden om te spijbelen, anders had ik het niet gedaan.
A
cirkelredenering
B
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
onjuist beroep op autoriteit
D
persoonlijke aanval

Slide 28 - Quiz

uitspraken van ouders
Je ouders bedoelen het goed, maar soms hebben ze hun argumentatie niet goed uitgewerkt. De volgende uitspraken herkennen jullie misschien wel ...

Slide 29 - Slide

Dat mag niet, omdat ik het zeg.
Neem eens een voorbeeld aan je zus!
Met zo'n kort rokje vraag je erom ...
Ik moest vroeger ook altijd om tien uur thuis zijn op jouw leeftijd.
verkeerde vergelijking
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
onjuist beroep op autoriteit

Slide 30 - Drag question