Leer de woordjes zoals aangegeven in het boek (NF, FN of allebei)
Slide 2 - Slide
Les émotions
triste
furieux/
furieuse
joyeux/
joyeuse
amoureux/
amoureuse
Slide 3 - Drag question
Qu'est-ce que c'est la dispute?
A
de ruzie
B
het gesprek
C
het verhaal
D
de emotie
Slide 4 - Quiz
Qu'est-ce que c'est pleurer?
A
luisteren
B
regenen
C
huilen
D
troosten
Slide 5 - Quiz
Qu'est-ce que c'est autrefois?
A
keer
B
anders
C
aubergine
D
vroeger
Slide 6 - Quiz
Qu'est-ce que c'est: l'amour
A
de liefde
B
het geluk
Slide 7 - Quiz
Qu'est-ce que c'est: aider
A
helpen
B
afzeggen, annuleren
Slide 8 - Quiz
Qu'est-ce que c'est: souvent
A
aardig
B
vaak
C
eenzaam
D
daarom
Slide 9 - Quiz
la joie
énerver
faible
interroger
de blijdschap
irriteren
zwak
overhoren
Slide 10 - Drag question
Le garçon est très ..............
A
nouveau
B
fort
C
gentil
D
fâché
Slide 11 - Quiz
Ma mère est très .......
A
inquiète
B
nouvelle
C
fâchée
D
gentille
Slide 12 - Quiz
Elle est .......
A
timide
B
curieuse
C
fâchée
D
triste
Slide 13 - Quiz
Ik ben verdrietig!
Ik ben boos!
Ik ben verbaasd!
Ik ben blij/tevreden!
Ik ben geirriteerd!
Ik ben verliefd!
Je suis amoureux/
amoureuse!
Je suis content(e)!
Je suis en colère!
Je suis surpris(e)!
Je suis énervé(e)!
Je suis triste!
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
2. Signaalwoorden - Apprendre 10 (p.117)
Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.
d'abord
eerst
donc
dus
ensuite/
puis
vervolgens
en plus
bovendien
Apres
daarna
mais
maar
enfin /
finalement
uiteindelijk
parce que
omdat
aussi
ook
pourtant
echter
car
want
si
als, indien
Slide 16 - Slide
Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde
Signaalwoorden (mots connecteurs)
d'abord
ensuite
enfin
Slide 17 - Drag question
Signaalwoorden - p. 95
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.
Slide 18 - Slide
Lis la page 123
Réponds aux questions (pages 124 t/m 127) Kies zelf of je de vragen van 1 ster, 2 sterren of 3 sterren maakt. 1 ster = makkelijk 2 sterren = juiste niveau 3 sterren = uitdagender
Lire
Slide 19 - Slide
0
Slide 20 - Video
Questions ?
Slide 21 - Slide
Les cours: tips!
Welke tip(s) heb jij nog voor de lessen Frans? (wat zou beter kunnen qua lessen?) -anoniem
Slide 22 - Open question
Les cours: tops!
Welke top(s) heb jij voor de lessen Frans? (waar moet ik volgend jaar vooral mee doorgaan?) - anoniem