This lesson contains 33 slides, with text slides.
a-: niet
anti-: tegen
on-: niet
mis-: verkeerd, fout
wan-: slecht, verkeerd
her-: weer, opnieuw
ex-: niet meer
mini-: heel klein
inter-: tussen 2 of meer gebieden
asociaal
antipthie
onaardig
misdragen
wantoestand
herinrichten
ex-man
minibus
interland
-achtig: een beetje als
-baar: kan
-loos: zonder
-vol: met veel
-arm: met weinig
-rijk: met veel
-schap: duidt een toestand aan
kinderachtig
oplosbaar
kostenloos
hoopvol
kansarm
calorierijk
zwangerschap