In je schrift schrijf je de vervoeging van het werkwoord van het kaartje.
De dobbelsteen geeft aan welk persoon (1 = ik, 2 = jij, etc)
Iedereen schrijft het werkwoord in zijn/haar schrift.
Diegene die de dobbelsteen gooit, mag het zeggen om te controleren of iedereen hetzelfde heeft.
In groepjes van 4 (docent bepaalt)
GOOIEN MET DE DOBBELSTEEN DOOR DE KLAS OF ANDERE DINGEN ERMEE DOEN = UITSTUREN