This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 4 Evolutie
4 havo
Slide 1 - Slide
Leerdoelen 4.1 Indeling van de levende natuur
Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.
Slide 2 - Slide
Geschiedenis van het leven op aarde
Precambium (7% zuurstof in atmosfeer)
4,6 miljard jaar geleden: ontstaan aarde
3,8 miljard jaar geleden: eencelligen
670 miljoen jaar geleden: meercelligen
Paleozoïcum
542 miljoen jaar geleden: gepantserde dieren, geleedpotigen, stekelhuidigen en vissen -> fossielen
400 miljoen jaar geleden: eerste landplanten en daarna geleedpotigen
350 miljoen jaar geleden: gewervelden (amfibieën), eerste planten met vaatbundels en reptielen en insecten
250 miljoen jaar geleden: eerste zaadplanten
Binas tabel 94A
Slide 3 - Slide
Geschiedenis van het leven op aarde
Mesozoïcum
Reptielen (eerste gewervelde landdieren), niet meer afhankelijk van water voor de voortplanting (eieren in schaal = geen uitdroging) en de Sauriërs (eerste zoogdieren en vogels = warmbloedig)
Cenozoïcum
Langdurige klimaatverandering na een meteorietaanslag = verdwijning Sauriërs
Zoogdieren en vogels konden zich verder ontwikkelen
5 miljoen jaar geleden: oudste fossielen met menselijke kenmerken
Kortom: ENORME BIODIVERSITEIT
Binas tabel 94A
Slide 4 - Slide
Welke aanpassingen hebben planten en dieren nodig om vanuit de zee het land op te kunnen?
Slide 5 - Open question
Wat zouden evolutionaire voordelen kunnen zijn van meercelligheid ten opzichte van eencelligheid?
Slide 6 - Open question
Ontstaan van organische stoffen
Anorganische stoffen: CO, CO2, H2O, NaCl, O2 (klein, eenvoudig, komt voor in levenloos en levend)
Organische stoffen: bevatten C, H, O, N, P en S (groot, ingewikkeld, afkomstig van organismen) -> bijvoorbeeld C6H12O6 = glucose
Slide 7 - Slide
Allereerste levensvormen (fossielen)
Prokaryoten (1,4M): eencellige organismen met kringvormig DNA-molecuul dat los in het cytoplasma ligt (zonder celkern of andere zichtbare organellen)
Anaeroob: konden uitsluitend leven in een milieu zonder zuurstof
Heterotroof: verkregen energie uit de opname en afbraak van organische stoffen uit de oersoep (kunnen dus zelf niet organische stoffen uit anorganische stoffen maken voor voedsel en bouw)
Cyanobacteriën/blauwalg (2,8M):
Autotroof: zelf in staat tot fotosynthese (anorganisch -> organisch)