9.1 Ongezond

9.1 Ongezond
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

9.1 Ongezond

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Intro hoofdstuk
  • Stellingen
  • Uitleg 9.1 deel 1
  • Opdracht 'speeddaten' 

Slide 2 - Slide

Genotmiddelen

Slide 3 - Mind map

Alcohol en drugs

Slide 4 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen welke factoren van invloed zijn op je gezondheid.
  • Je kunt uitleggen wat genotmiddelen zijn en voorbeelden noemen.
  • Je kunt beschrijven op welke drie manieren je afhankelijk van een genotmiddel kan zijn.
  • Je kunt drie manieren benoemen waarop drugs invloed hebben op je hersenen.

Slide 5 - Slide

Stellingen
Ben je het ermee eens, oneens of twijfel je nog?
Kun je uitleggen waarom?

Slide 6 - Slide

Af en toe een biertje drinken voor je 18e moet kunnen.
Eens
Oneens
Twijfel

Slide 7 - Poll

De verkoop van sigaretten zou voor iedereen verboden moeten worden.
Eens
Oneens
Twijfel

Slide 8 - Poll

De leeftijdsgrens voor alcohol zou verhoogd moeten worden naar 21 jaar.
Eens
Oneens
Twijfel

Slide 9 - Poll

Softdrugs (bv. wiet, lachgas) is helemaal niet zo erg om te gebruiken.
Eens
Oneens
Twijfel

Slide 10 - Poll

Alle drugs zou gelegaliseerd moeten worden.
Eens
Oneens
Twijfel

Slide 11 - Poll

Uitproberen van drugs (grenzen verkennen) moet kunnen als jongere.
Eens
Oneens
Twijfel

Slide 12 - Poll

Invloeden op je gezondheid
Leefstijl

Omgeving: bijv. stad/platteland, 
maar ook mensen om je heen.

Gezondheidszorg

Slide 13 - Slide

Wat is een leefstijl?
Leefstijl= je manier van leven.

Dus je gewoonten van eten, drinken, 
roken, slapen, schoolwerk, bewegen
 en ontspannen.

Je leefstijl kies je zelf. Klopt dat..?

Slide 14 - Slide

Genotmiddelen
Genotmiddelen gebruiken mensen om zich beter te voelen. 

Voorbeelden:
  • koffie
  • alcohol
  • sigaretten
  • drugs
  • chocolade/snoep

Is alcohol een genotmiddel? En koffie?

Slide 15 - Slide

Genotmiddelen kunnen zijn vaak verslavend, waardoor je er afhankelijk van kunt worden. Dit kan op drie manieren:

  • Lichamelijk: je lichaam heeft het nodig om te kunnen functioneren. Zonder krijg je ontwenningsverschijnselen.
  • Geestelijk: je voelt je niet prettig als je het middel niet kunt gebruiken.
  • Sociaal: je mist het contact met mensen waarmee je het gebruikte.

Slide 16 - Slide

Wat doen drugs met je hersenen?
Drugs kunnen op drie manieren invloed hebben op je hersenen:
  • Verdovend: je hersenen werken trager. Ze verminderen pijn, angst en spanning.
  • Stimulerend: je hersenen werken sneller en je voelt je actiever.
  • Bewustzijnsveranderend: je hersenen werken anders. Je beleeft de werkelijkheid anders.

Slide 17 - Slide

Drugs
Wat ben je tijdens het maken van je dateprofiel
of het speeddaten te weten gekomen?

Harddrugs is illegaal. Daardoor weet je niet
zeker of de drugs die je krijgt geen slechte 
stoffen bevatten. 
Je kunt drugs daarom anoniem laten testen
in Nederland. 


Slide 18 - Slide

Blowen
Blowen = roken van wiet/hasj, gemaakt 
van cannabisplant. 
Als je 'stoned' bent, ben 
je loom en verdoofd. 'High' betekent dat je je opgewekt en actief voelt. 

Cannabis versterkt je stemming. Voel je je goed, dan voel je je nog beter, maar voel je je slecht, nog slechter!
Gevaar: paniek, versnelde hartslag, duizeligheid, verslaafd raken.

Slide 19 - Slide

Hulp nodig? 
Mocht jij zelf hulp nodig hebben bij een verslaving of iemand die jij kent  kampt met een verslaving dan kun je altijd terecht bij iemand op school.
Te denken valt aan je mentor, een docent, vertrouwenspersoon. Zij kunnen en willen je altijd een luisterend oor bieden en je helpen!

Daarnaast kan er via school hulp ingeroepen worden van externe organisaties. 
 

Slide 20 - Slide

Speeddaten
  • Je krijgt een drug toegewezen.
  • Maak een 'dateprofiel' voor deze drug. Gebruik het document op It's Learning. 
  • Hiermee ga je over twee lessen speeddaten met andere drugs. 
  • Volgende les: toets bespreken en verder met dateprofiel maken.

Slide 21 - Slide

Afsluiting
Wat heb je geleerd?

Volgende week gaan we 'speeddaten'.

Zorg ervoor dat je de info van je dateprofiel meeneemt op papier.



Slide 22 - Slide

Deze les
  • Speeddaten
  • Wat weten jullie nog?
  • 9.1 deel 2

Slide 23 - Slide

Speeddates!

Slide 24 - Slide

Wat weten jullie nog?
  • Welke drie factoren hebben invloed op je gezondheid? 

  • Op welke drie manieren kun je afhankelijk zijn van een genotmiddel?

  • Op welke drie manieren kunnen drugs je hersenen beïnvloeden?

  • Wat is het risico van drugs als je je slecht voelt, voordat je gebruikt?

Slide 25 - Slide

Drugs
Wat ben je tijdens het maken van je dateprofiel
of het speeddaten te weten gekomen?

Harddrugs is illegaal. Daardoor weet je niet
zeker of de drugs die je krijgt geen slechte 
stoffen bevatten. 
Je kunt drugs daarom anoniem laten testen
in Nederland. 


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken, alcohol en blowen beschrijven.
  • Je kunt gevolgen van alcohol op korte en op lange termijn noemen.

Slide 28 - Slide

Roken
Drie schadelijke stoffen:
  • Nicotine = verslavende stof in tabak. Het versnelt de hartslag en vernauwt de bloedvaten -> hoge bloeddruk.
  • Koolstofmonoxide = gas dat je inademt als je rookt. Hecht aan hemoglobine. 
  • Teer kleeft aan binnenkant van longen en beschadigt het slijmvlies. 
Wat zal dat voor effect hebben?
Drie schadelijke stoffen:
  • Nicotine = verslavende stof in tabak. Het versnelt de hartslag en vernauwt de bloedvaten -> slechte doorbloeding en hoge bloeddruk.
  • Teer kleeft aan binnenkant van longen en beschadigt het slijmvlies. 
  • Koolstofmonoxide = gas dat je inademt als je rookt. Hecht aan hemoglobine.
Roken

Slide 29 - Slide

Bedenk voor het kijken:

  • Hoeveel rookt een gemiddelde roker per dag? 
  • 20 sigaretten per pakje
  • Hoelang duurt het dan voordat een roker zoveel gerookt als in het filmpje?

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Gevolgen van roken
Na 1 sigaret
Ziekten aan de luchtwegen:
  • COPD = chronic obstructive pulmonary disease






  • Longkanker

  • chronische bronchitis = bronchiën zijn steeds ontstoken en slijmvlies maakt meer slijm aan. Moeilijker om te ademen.
  • longemfyseem: longblaasjes klappen, je kunt minder zuurstof opnemen in het bloed.

Slide 32 - Slide

Alcohol (ethanol)
Alcohol is een gifstof, het verdooft je hersenen. Je kunt er aangeschoten of dronken van worden.


Alcoholvergiftiging = hersenen vallen
uit en je kunt in coma raken (na 
comazuipen).

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Opdrachten
Basis: 11, 13 t/m 15, 18, 19, 21 t/m 23, 27

Kies hiervan zelf 6 opdrachten uit om te maken! 

Weektaak: 6 gekozen opdrachten afmaken 
 

Slide 35 - Slide