6. Voedselbereiding

Voeding en vertering
1. Voedingsmiddelen
2. Voedingsstoffen
3. Zetmeel aantonen
4. Het verteringsstelsel
5. Gezonde voeding
6. Voedselbereiding
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Voeding en vertering
1. Voedingsmiddelen
2. Voedingsstoffen
3. Zetmeel aantonen
4. Het verteringsstelsel
5. Gezonde voeding
6. Voedselbereiding

Slide 1 - Slide

Vandaag
Absentie
Herhaling
Doelen van de les
Uitleg
Opdrachten maken
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Eten
B
Drinken
C
Voedingsstoffen
D
Eten en drinken

Slide 3 - Quiz

Wat is een plantaardige voedingsstof?
A
Banaan
B
Kip
C
Eieren
D
Honing

Slide 4 - Quiz

Wat is een dierlijke voedingsstof?
A
Aardappel
B
Appel
C
Eieren
D
Brood

Slide 5 - Quiz

Welke soorten voedingsstoffen heeft je lichaam NIET nodig ?
A
Bouwstof
B
Brandstof
C
Ziektestof
D
Reservestof

Slide 6 - Quiz

Deze stof is een bouwstof en beschermende stof. Komt voor in fruit en groenten
A
Vetten
B
Mineralen
C
Water
D
Vitamines

Slide 7 - Quiz

Deze stof is een reservestof, brandstof en bouwstof. Komt voor in oliën
A
Vetten
B
Mineralen
C
Water
D
Vitamines

Slide 8 - Quiz

Deze stof is een bouwstof en beschermende stof. Komt voor in zouten, ijzer en kalk
A
Vetten
B
Mineralen
C
Water
D
Vitamines

Slide 9 - Quiz

Deze stof is een bouwstof en komt voor in fruit, groenten en vloeistoffen
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Water

Slide 10 - Quiz

Deze stof is een bouwstof en brandstof en komt voor in vlees, vis, zuivel
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Water

Slide 11 - Quiz

Deze stof is een brandstof. Komt voor in suiker, zetmeel, pasta en brood
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Water

Slide 12 - Quiz

Waar worden de voedingsstoffen opgenomen in het bloed?
A
Darmen
B
Maag

Slide 13 - Quiz

Welk soort tand heeft een mens niet?
A
Snijtand
B
Wolfskies
C
Hoektand
D
Kiezen

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurd er in de mond?
A
Het kleiner maken van voedsel
B
Het kleiner maken van voedsel en enzymen erbij toevoegen
C
Enzymen toevoegen en verteren
D
Verteren, voedingsstoffen komen in het bloed

Slide 15 - Quiz

Wat betekend peristaltiek
A
De manier waarop de maag werkt
B
De manier waarop de darmen werken
C
De manier waardoor poep ontstaat

Slide 16 - Quiz

Waar valt boter onder bij de schijf van 5?
A
Koolhydraten
B
Groenten en fruit
C
Vloeistoffen
D
Smeer en bereidingsvetten

Slide 17 - Quiz

Welke 4 regels bij voedselbereiding zijn er?

Slide 18 - Open question

Doelen van de les
Je kunt voordelen van voedselbereiding opnoemen
Je kunt uitleggen hoe je voedselvergiftiging voorkomt

Slide 19 - Slide

Voedselbereiding

Samengestelde producten : producten die bestaan uit verschillende (grond)stoffen / ingrediënten

Slide 20 - Slide

Voedselbereiding
Bereidingswijzen : 

Koken
Bakken
Frituren 

Slide 21 - Slide

Voedselbereiding
Voordelen : 

Makkelijker te eten
Smaakt beter
Bacteriën en schimmels gaan dood door verhitting

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Voorkomen van voedselvergiftiging


Houdbaarheidsdatum

THT
TGT

Slide 24 - Slide

Voorkomen van voedselvergiftiging


Bederven ? 
In de koelkast!

Slide 25 - Slide

Voorkomen van voedselvergiftiging


Op een juiste manier bewaren en bereiden

Slide 26 - Slide

Voorkomen van voedselvergiftiging


Handen wassen
Schone (hygiënische) keuken en materialen

Slide 27 - Slide

Voorkomen van voedselvergiftiging


Kruisbesmetting

Leg geen rauwe en klaar gemaakt voedsel bij elkaar!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Aan de slag! 
Maak H6! 
De blauwe opdracht hoef je niet te doen.

De laatste 10 minuten gaan we afsluiten

Slide 30 - Slide

Een saucijzenbroodje is een samengesteld product
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Boontjes zijn samengestelde producten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Wat zijn voordelen van het bereiden van voedsel?

Slide 33 - Open question


A
Dit product moet na 21-12 gelijk weggegooid worden
B
Dit product kan na 21-12 nog wel gebruikt worden

Slide 34 - Quiz


A
Dit product moet na 21-12 gelijk weggegooid worden
B
Dit product kan na 21-12 nog wel gebruikt worden

Slide 35 - Quiz

Wanneer is er sprake van kruisbesmetting?
A
Als er 2 rauwe producten bij elkaar liggen
B
Als er een rauw product naast een gegaard product ligt
C
Als er 2 gegaarde producten bij elkaar liggen
D
Als een gegaard product met een rauw mes wordt gesneden

Slide 36 - Quiz

Doelen van de les
Je kunt voordelen van voedselbereiding opnoemen
Je kunt uitleggen hoe je voedselvergiftiging voorkomt

Slide 37 - Slide