economie IS-MB-GA model

Economie les 
IS-MB-GA-model 

Lisa Baptiste, Zipora Kats en Roos van Daal
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Economie les 
IS-MB-GA-model 

Lisa Baptiste, Zipora Kats en Roos van Daal

Slide 1 - Slide

Begrippen uit de opdracht
Begrotingsbeleid
Multiplier
IS-MB-GA-model
Lopende rekening

Slide 2 - Slide

Begrotingsbeleid
Beleid waarmee de overheid met behulp van ontvangsten (belastingen) en uitgaven (overheidsbestedingen) de ontwikkeling van de economie probeert te beïnvloeden. 
- anticyclisch-> rentebeleid Centrale Bank
- procyclisch-> begrotingsbeleidoverheid

Slide 3 - Slide

Multiplier
Is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate het nationaal inkomen veranderd als een autonome besteding veranderd.

Slide 4 - Slide

IS-MB-GA
IS (investeringen en besparingen): Negatief verband tussen rente en inkomen. 
MB (Monetair beleid): De rente staat in verband met de inflatie.
GA (geaggregeerde aanbod): Relatie tussen macro economisch aanbod en inflatie. Bepaald de omvang van de productie. 

Slide 5 - Slide

Lopende rekening
Op de lopende rekening staan alle transacties met het buitenland die te maken hebben met productie en inkomensvorming.
- Goederenrekening
- Dienstenrekening
- Inkomensrekening

Slide 6 - Slide

Aan de slag
Maak vraag 1 t/m 3 
timer
1:00

Slide 7 - Slide

vraag 1

Slide 8 - Slide

Antwoord vraag 1
Overheid bezuinigt -> 
bestedingen dalen -> 
het reële inkomen gaat omlaag ->
 besteedbaar inkomen daalt

Slide 9 - Slide

Antwoord vraag 2
Overheid bezuinigt ->
Bestedingen dalen ->
Producenten bieden voor een lagere prijs aan om van hun Producten af te komen ->
Inflatie daalt

Slide 10 - Slide

Antwoord vraag 3
Producten in toekomst goedkoper door deflatie ->
Bestedingen worden uitgesteld ->
GA daalt ->

Inflatie daalt ->
Rente wordt verlaagd ->
Meer bestedingen, MB zal naar beneden verschuiven

Slide 11 - Slide

Vraag 4/5/6/7
timer
10:00

Slide 12 - Slide

antwoord vraag 4
Verhogen van de overheidsuitgaven (overheid gaat meer besteden):

De geaggregeerde vraag neemt toe ->
De bestedingen nemen toe ->
De reële productie neemt toe ->
Het inkomen stijgt ->
Het bbp stijgt ->
Als het bbp harder stijgt dan de staatsschuld dan zal de staatsschuldquote dalen.


 





Slide 13 - Slide

antwoord vraag 5
Een dalende inflatie betekent dat de rente ook zal dalen:

dalende rente ->
Mensen zullen sneller lenen/minder snel sparen ->
Bestedingen nemen toe ->
Reële productie neemt toe ->
 Conclusie: de economie komt sneller in op het niveau van het productiepotentieel.




Slide 14 - Slide

antwoord vraag 6
Overheidsbestedingen-> toename productie
Belastingverlaging-> toename netto inkomen, mensen geven meer uit maar sparen ook een deel van het geld wat ze niet meer aan belasting moeten uitgeven. (hierdoor lekt het geld weg, dus overheidsbestedingen is beter).

Slide 15 - Slide

antwoord vraag 7
nominale rente is gedaald ->
kapitaal invoer daalt ->
waarde wisselkoers van eigen land daalt->
producten goedkoper voor buitenland->
export neemt toe->
saldo lopende rekening verbeterd->

Slide 16 - Slide

Einde opdracht

Bedankt voor het meedoen & nog een kleine tip ;)

Slide 17 - Slide