Les 5 K1W5 Katheterzorg KHG

Zuurstof toedienen
1 / 47
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zuurstof toedienen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • De student kan uitleggen wat indicaties en contra- indicaties zijn van zuurstoftoediening.
  • De student kan uitleggen welke verschijnselen er kunnen optreden bij zuurstof tekort.
  • De student kan uitleggen welke observatiepunten en aandachtspunten er zijn bij het toedienen van zuurstof
  • De student kan beredeneren welke complicaties er kunnen ontstaan bij zuurstoftoediening en hoe je moet handelen. 
  • De student kan benoemen welke toedieningsmaterialen en systemen er zijn bij zuurstoftoediening

Slide 2 - Slide

Voorkennis testen

Slide 3 - Slide

Wat is de functie van ademhaling?
A
Reinigen van de lucht die je inademt
B
Opnemen van CO2 en afscheiden O2
C
Afvalstoffen van de lucht scheiden
D
Opnemen van O2 en afscheiden CO2

Slide 4 - Quiz

Wat is de grens tussen de bovenste luchtwegen en de onderste luchtwegen?
A
Mondholte
B
Stembanden
C
Keelholte
D
Luchtpijp

Slide 5 - Quiz

De luchtwegvertakkingen behoren tot de bovenste luchtwegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Ademen via de neus is gezonder dan via de mond ademen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar in de longen vindt de gaswisseling plaats?
A
Bronchi
B
Bronchioli
C
Longblaasjes
D
Luchtpijp

Slide 8 - Quiz

Het ademhalen gebeurt door borst- en buikademhaling.

Wat gebeurt er bij inademen?
A
Tussenribspieren omhoog en middenrif trekt samen
B
Tussenribspieren omlaag en middenrif ontspant

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Hoe meet je zuurstof in het bloed
  • Zuurstofsaturatie
Het zuurstof bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen

Wat is de normaalwaarde?

Saturatiemeter -> op welke plek?

Slide 11 - Slide

Benoem enkele verschijnselen bij zuurstofgebrek

Slide 12 - Open question

Verschijnselen zuurstoftekort (hypoxie)
  • Kortademigheid in rust en bij lichte inspanning
  • Gebruik maken van hulp ademhalingsspieren 
  • Sufheid
  • Vergeetachtigheid
  • Verwardheid
  • Gevoel van zwakte en krachteloosheid
  • Blauwe huiskleur vooral van de vingers, nagels en lippen
  • Hoge pols- en ademhalingsfrequentie
  • Hoge bloeddruk
  • Angst 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Benoem indicaties om zuurstof te geven

Slide 15 - Open question

Indicaties
  1. onvoldoende opname van zuurstof;
  2. onvoldoende werking van de longen;
  3. onvoldoende zuurstoftransport door het bloed;
  4. chronisch zuurstoftekort;
  5. verlichting van benauwdheid



Slide 16 - Slide

1) onvoldoende O2 opname
  • verzwakking van het ademcentrum door hoofdletsel, overmatig alcohol- en drugsgebruik of vergiftiging;
  • afsluiting van een deel van de longen, bijvoorbeeld door een vernauwing van de luchtpijp als gevolg van een tumor of door een zwelling als gevolg van een allergische reactie;
  • afknelling van de luchtpijp van buitenaf door bijvoorbeeld een tumor in de slokdarm;





Slide 17 - Slide

 1) vervolg
  • geen toegang tot een long door bijvoorbeeld een klaplong (pneumothorax);
  • afsluiting van een deel van de long door bijvoorbeeld een tumor in het longweefsel of slijmproppen in de longvaten;
  • niet goed functioneren van de ademhaling door een operatie, bij pijnklachten ten gevolge van ernstig beschadigde longblaasjes (longemfyseem), bij neurologisch letsel of bij inhalatie van rook.

Slide 18 - Slide

2) Onvoldoende werking van de longen 

  • verstopping van de longslagader waardoor er minder zuurstoftoevoer is naar het gebied achter de verstopping.-> longembolie;
  • vernauwing van de longvaten door een verhoogde bloeddruk in de vaten;
  • ontstekingen in de toevoerwegen naar de longblaasjes en in de longblaasjes zelf -> longontsteking door een bacterie of een virus;





Slide 19 - Slide

2) Vervolg
  • beschadiging van de wand van de longblaasjes door ontstekingen, veroorzaakt door ophoping van taai slijm. -> taaislijmziekte;
  • verlies van elasticiteit van de wand van de longblaasjes waardoor een steeds kleiner oppervlak ontstaat voor de gasuitwisseling.
  • beschadiging van de luchtwegen door verbranding en inademen van giftige gassen.

Slide 20 - Slide

3) onvoldoende zuurstoftransport door het bloed
  • Er komt onvoldoende bloed met zuurstof terug vanuit de longen, zoals bij vocht achter het hart of hartfalen.
  • Het hart kan niet voldoende bloed wegpompen zoals bij een hartaanval, een hartspierziekte of niet goed werkende hartkleppen.
  • Er is onvoldoende bloed beschikbaar om te vervoeren doordat de bloedvaten verwijden zoals bij een shock


Slide 21 - Slide

4) chronisch zuurstoftekort;
Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD). 

Het kan ook zijn dat een zorgvrager nog maar één werkende long heeft of dat een zorgvrager in zijn leven hersenletsel heeft opgelopen, waardoor het moeilijker is om zuurstof op te nemen.

Slide 22 - Slide

5) verlichting van benauwdheid
Benauwdheid is een verschijnsel dat lastig te meten is. Net zoals pijn beleven mensen benauwdheid verschillend. Bij sommige mensen zal benauwdheid eerder optreden dan bij anderen. Behalve onderliggende aandoeningen, kunnen ook onverwachte situaties leiden tot een vorm van benauwdheid. 

Slide 23 - Slide

Zuurstof toedienen is een voorbehouden en risicovolle handeling
  • Opdracht van arts nodig
  • Hoeveelheid O2 per minuut afspreken met de arts
  • Toediening via neusbril, neuskatheter of zuurstofmasker
  • Alert zijn bij COPD cliënten
  • Zuurstof is zeer brandbaar
  • Controleer altijd de inhoud van zuurstof cilinder
  • Bereken de aanwezige zuurstof

Slide 24 - Slide

Zuurstof toedienen is een medicijn toedienen, dus je moet de vijf keer juist-regel bij medicatietoediening toepassen, welke is dit?

Slide 25 - Open question

De vijf keer juist-regel
Geef je de zuurstof aan de juiste zorgvrager?

Geef je de juiste hoeveelheid liters per minuut?
Geef je het juiste medicijn (zuurstof en geen ander gas)?
Pas je de juiste toedieningsvorm toe (masker, katheter of bril)?
Geef je de medicatie op de juiste tijd (continu of alleen op geleide van de saturatie)?



Slide 26 - Slide

Benoem enkele complicaties die kunnen optreden bij het toedienen van O2.

Slide 27 - Open question

Complicaties
  • Ademdepressie
  • Ongemerkt wegstromen van de zuurstof
  • Drogen van de neus
  • Drukplekken door neusbril
  • Te lage of hoge dosering zuurstof

Slide 28 - Slide

Hoe kan je iemand zuurstof toedienen?

Slide 29 - Open question

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neusbril/ zuurstofbril:
Toediening tot 5 liter

Slide 30 - Slide

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neuskatheter:
Toediening tot 5 liter

Slide 31 - Slide

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Zuurstof masker:
Toediening groter dan 5 liter

Slide 32 - Slide

Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder

Slide 33 - Slide

Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
Mevrouw Jansen is kortademig tgv longontsteking. De arts schrijft zuurstof voor.  Mevrouw Jansen krijgt 2 liter per minuut. 

De inhoud van de cilinder is 10 liter en de manometer staat afgesteld op 130 bar. 

Vraag:
  • Welke hoeveelheid zuurstof zit er in de cilinder?
  • Hoe lang kun je met de cilinder doen voordat de zuurstof op is?

Slide 34 - Slide

Gevaren bij zuurstoftoediening
Het toedienen van zuurstof brengt de volgende risico’s met zich mee:

 

Brand
Explosie
Bevriezing 


 -> Vloeibare zuurstof is erg koud (-183 graden Celsius). Voorkom dus aanraken van de vulaansluiting

Slide 35 - Slide

Maatregelen bij gevaren

Slide 36 - Mind map

Lichamelijke zorg,  observatie 
  • reactie van de zgv als je binnenkomt: angstig, verward, suf, helder;
  • houding van de zgv: liggend, zittend, onderuit, rechtop, ergens op leunend;
  • kleur van het gezicht: bleek, rood, blauwe kringen op de huid door te weinig zuurstof;
  • ademhaling: frequentie, diepte, buik of borstademhaling, geluid, gebruik van hulpademhalingsspieren;
  • pijn: vraag naar mogelijke beleving van pijn en de mate van pijn;
  • sputum: observeer daarvan de kleur, de hoeveelheid en de taaiheid.





Slide 37 - Slide

Uitzuigen van de neus-, mond- en keelholte
Het uitzuigen van de bovenste luchtwegen zoals de neus-, mond- en keelholte is een handeling die jij als verzorgende uit mag voeren mits je daarin bekwaam en bevoegd bent.

Slide 38 - Slide

wat zijn redenen voor uitzuigen van neus, mond- en keeholte?

Slide 39 - Open question

Redenen voor uitzuigen
verwijderen van sputum uit de bovenste luchtwegen;

bevorderen van de ademhaling;
voorkomen van een longontsteking;
verkrijgen van sputum voor onderzoek.


Slide 40 - Slide

Redenen om niet uit te zuigen 
spataderen in de slokdarm

stollingsstoornissen 
klachten van misselijkheid
kramp in de spieren van de luchtwegen-> uitzuigen kan deze kramp verergeren waardoor de stembanden de luchtstroom kunnen afsluiten. Er ontstaat dan acute ademnood.
verse operaties in het uit te zuigen gebied:  puntige uitzuigslang schade toebrengen aan de wond



Slide 41 - Slide

Hulpmiddelen en aandachtspunten bij uitzuigen
Om uit te zuigen heb je een onderdruk nodig

"uit de muur"
"uitzuigapparaat"

Slide 42 - Slide

Aandachtspunten bij uitzuigen:
Zuig niet uit net na het eten
Vraag de zorgvrager om de neus te snuiten zodat de uitzuigkatheter niet verstopt raakt tijdens het inbrengen
Leg de zorgvrager op zijn zij als hij bewusteloos is
Zuig nooit langer dan 10 tot 15 seconden uit -> kan niet ademhalen
Zet zo nodig zuurstof klaar
Observeer het sputum

Slide 43 - Slide

complicaties en eerste hulp
 Aspiratie -> op de zij liggen
Extra slijmproductie -> niet routinematig uit te zuigen
Verhoogde kans op infecties -> goede afweging
Beschadiging van slijmvliezen of longbloeding-> uitschakelen van de zuigfunctie!  -> arts + observeer!
Lage pols (<60/min) door prikkeling van een zenuw -> stop, observeer op bewustzijn
Zuurstoftekort in de weefsels door wegzuigen O2-> observeer kortademigheid, bleek, suf
 

Slide 44 - Slide

Het uitzuigen van de mond- en keelholte in een acute situatie kan levensreddend zijn

Slide 45 - Slide

 tracheotomie of tracheostoma  uitzuigen
Het uitzuigen moet net  snel plaatsvinden. Je zuigt tot een diepte van ongeveer 12 cm uit, dit is de lengte van de canule. Het uitzuigen mag niet langer dan 10 tot 15 seconden duren. De zorgvrager kan tijdens het uitzuigen niet ademhalen. Daarom is het bij sommige zorgvragers aan te bevelen om voor en gelijk na de handeling zuurstof toe te dienen. Soms zal een zorgvrager al zuurstof gebruiken. Je kunt deze dan net voor de handeling even afzetten. Vaak zal een zorgvrager na één keer 10 seconden uitzuigen al beter kunnen doorademen. Soms moet de handeling nog een keer worden herhaald.

Slide 46 - Slide

Let op!
Te diep of te langdurig uitzuigen leidt tot benauwdheid en littekenvorming

Slide 47 - Slide