Oefenvragen ecologie NOG AANPASSEN

Hfst 3 Planten en dieren toets
3.1 Organismen in hun omgeving 
3.2 Planten 
3.3 Energierijke stoffen
3.4 Voedselrelaties 
3.5 Kringlopen 


1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Hfst 3 Planten en dieren toets
3.1 Organismen in hun omgeving 
3.2 Planten 
3.3 Energierijke stoffen
3.4 Voedselrelaties 
3.5 Kringlopen 


Slide 1 - Slide

Noteer de kringloop van fotosynthese en verbranding, door de woorden naar de juiste plaats te slepen. 
Zuurstof
Water
Koolstofdioxide
Glucose

Slide 2 - Drag question

Maak de reactievergelijking(formule) van verbranding kloppend. 
+
+
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 3 - Drag question

+
+
+
energie
gas
gas
Formule fotosynthese
water
koolstofdioxide
licht
glucose
zuurstof

Slide 4 - Drag question

Energierijke stoffen
Energie arme stoffen
Water en mineralen
Eiwitten en koolhydraten
Zuurstof
Vet
Koolstof-dioxide

Glucose

Slide 5 - Drag question

planteneters
vleeseters
alleseters
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen

Slide 6 - Drag question

Abiotisch
Biotisch
Predatoren
Parasieten
Temperatuur
Licht
Neerslag
Voedselaanbod
Bescherming door vegetatie
Wind
Bodemvochtigheid
Concurrentie
Algen
Soortgenoten
Waterdiepte
Grondsoort
Zuurgraad
Schaduw
Afgewaaide tak

Slide 7 - Drag question

Abiotische factoren
Biotische factoren

Slide 8 - Drag question

Snavels bij vogels

Deze vogel heeft een snavel om een grotere prooi te vangen.

Deze vogel haalt zijn voedsel uit de natte bodem.

Deze vogel kan met zijn snavel goed zaden open maken


Deze vogel zeeft het water op zoek naar kleine diertjes en plantjes.

Met deze snavel kan de vogel insecten uit boomschors halen.

Slide 9 - Drag question

De afbeelding hieronder geeft een doorsnede weer van een blad van een plant, gezien door een microscoop.
Enkele delen zijn met een letter aangegeven.

Welke letter geeft een nerf/vaatbundel aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 10 - Quiz

Doorsnede blad
Huidmondje
Nerf
Opperhuid-cellen
Bladmoes / Cellen met bladgroenkorrels

Slide 11 - Drag question

Welke cellen uit de doorsnede van dit blad bevatten bladgroen?
A
1 en 2
B
2 en 4
C
2, 3 en 4
D
Alle cellen

Slide 12 - Quiz

Als een fusariumschimmel een plant is binnengedrongen, raken houtvaten
verstopt. In de afbeelding zie je een schematische tekening van een doorsnede van een stengel. Daarnaast is een doorsnede van een vaatbundel vergroot afgebeeld.
Welke letter geeft een deel van de vaatbundel aan waarin zich houtvaten bevinden?
A
letter Q
B
letter R
C
letter S

Slide 13 - Quiz

Wat vervoeren houtvaten en vooral?
In welke richting vervoeren houtvaten deze stoffen?

Slide 14 - Open question

Wat stroomt er door een bastvat en welke richting stroomt het op?

Slide 15 - Open question

Vergelijk blad 2 met blad 3.
Welk blad is het beste aangepast aan
droge omstandigheden?
Waarom?
A
Blad 2. Heeft geen dikke waslaag
B
Blad 2. Heeft een dikke waslaag
C
Blad 3. Heeft geen dikke waslaag
D
Blad 3. Heeft een dikke waslaag

Slide 16 - Quiz

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 17 - Drag question

Groot
Klein
Groot
Klein
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 18 - Drag question

Maak een juist voedselketen

Slide 19 - Drag question

Voedselketen
Voedselweb

Slide 20 - Drag question

T3
kringloop
voedselketen
voedselweb

Slide 21 - Drag question

Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten

Slide 22 - Drag question

Sleep de kaartjes 
naar de goede plek
Wortel
Bloem
Blad
Stengel

Slide 23 - Drag question

Welk deel van de plant eet je?
Sleep het onderdeel naar de juiste voedingsmiddel.
stengel
stengel
blad
blad
vrucht
vrucht
wortel
wortel
bloem
bloem
zaad
zaad

Slide 24 - Drag question

In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 25 - Quiz

Welke poten zijn dit?
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten

Slide 26 - Quiz

Welke poten zijn dit?
A
grijppoten
B
zwempoten
C
steltpoten
D
klimpoten

Slide 27 - Quiz

Wat voor poten heeft deze vogel?
A
zwempoten
B
steltpoten
C
grijppoten
D
klimpoten

Slide 28 - Quiz

In de afbeelding zie je de poot van een vogel. Is dit de poot van een loopvogel, van een roofvogel, van een steltloper of van een watervogel?
A
de poot van een loopvogel
B
de poot van een roofvogel
C
de poot van een steltloper
D
de poot van een watervogel

Slide 29 - Quiz

Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen

Slide 30 - Quiz

Ijsberen hebben een dikke vacht,
is dit een aanpassing aan een
biotische of abiotische factor?
A
Abiotische
B
Biotische

Slide 31 - Quiz

Wat is een voedselketen?
Een keten...
A
...waarin wordt weergegeven wat gezonde voeding is
B
...waarin aangeschakeld goede voeding wordt getoond
C
...waarin wordt weergegeven hoe eten wordt verteerd
D
...waarin elke volgende schakel de vorige als voedselbron heeft

Slide 32 - Quiz

Waarmee begint een voedselketen altijd?
A
plant
B
dier
C
schimmel

Slide 33 - Quiz

De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"

Slide 34 - Quiz


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 35 - Quiz

Een voedselketen begint altijd met een
A
Consument
B
Reducent
C
Producent

Slide 36 - Quiz

Een voedselketen eindigt altijd met een consument
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

Geef aan of het om een biotische of abiotische factor gaat:
In een voedselketen zijn organismen het voedsel voor de volgende schakel.
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 38 - Quiz

In de afbeelding zijn vier soorten organismen getekend die samen een voedselketen vormen.
Welk organisme uit de afbeelding is een producent?
A
buizerd
B
rups
C
hazelaar
D
lijster

Slide 39 - Quiz

Een voedselketen:
Paardebloem-> sprinkhaan->kikker
De kikker is een:
A
producent
B
consument van de 1e orde
C
consument van de 2e orde
D
reducent

Slide 40 - Quiz

Hoeveel planteneters zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 41 - Quiz

Aanpassing vogels aan voedsel
Haaksnavel
Kegelsnavel
Priemsnavel
Pincetsnavel
zeefsnavel

Slide 42 - Drag question

Welke aanpassingen heeft een dier?
Tegen onderkoeling
Tegen oververhitting
Kleine oren
Grote oren
Klein maken
Wintervacht
Zomervacht
Hijgen
Winterslaap

Slide 43 - Drag question