3.3 Hoe werkt de markt?

Hoe werkt de markt?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoe werkt de markt?

Slide 1 - Slide

In deze les...
- Bespreken huiswerk                    10 min
- Samen opgave maken                   5 min
- Lesdoelen                                      2 min
- Uitleg                                            25 min
- Zelfstandig werken               15 + 10 min
- Tussendoor nakijken                    10 min
- Terugblik                                         5 min

Slide 2 - Slide

Huiswerk
23


a Let op, de correcte vraagvergelijking is qv=-1p + 10.
  qv = qa; –1p + 10 = 4p – 20;
  –5p = –30; p = 30 ÷ 5 = 6
 b p invullen in qv:
  qv = –1 × 6 + 10 = 4
  p invullen in qa:
  qa = 4 × 6 – 20 = 4

Slide 3 - Slide

Huiswerk

26   % verandering van de prijs = (150 – 200) ÷ 200 × 100% = –25%
       % verandering van de vraag = (55 – 35) ÷ 35 × 100% = 57%
       De prijselasticiteit van de vraag = +57% ÷ –25% = –2,3
27 a  Als de prijs van brood daalt, zullen mensen niet veel meer brood gaan eten.
     b  % verandering van de prijs = (120 – 100) ÷ 100 × 100% = 20%
         % verandering van de vraag = (800 – 1.000) ÷ 1.000 × 100% = –20%
         De prijselasticiteit van de vraag = –20% ÷ +20% = –1
         De elasticiteit zit precies op het randje van inelastisch en elastisch


Slide 4 - Slide

Samen maken

Slide 5 - Slide

Samen maken
 28 a   De vraag naar sportschoenen is elastisch, omdat de prijselasticiteit kleiner is dan –1
      b   de prijselasticiteit van de vraag =
           % verandering van de vraag ÷ % verandering van de prijs =     -4
           % verandering van de prijs = (100 – 120) ÷ 120 × 100% = -17%.
           % verandering van de vraag ÷ -17% = -4;
           % verandering van de vraag = -17 × – 4 = 68%
  
  De gevraagde hoeveelheid in de nieuwe situatie is 68% hoger;
  168% = 80.000 stuks
  100% = 80.000 ÷ 168 × 100 = 48.000 (afgerond)


Slide 6 - Slide

Wat kun/ ken je na deze les?
- Alle verschillende marktvormen.
- Het verschil vertellen tussen oligopolie en monopolie
- Het verschil vertellen tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

!Type product
- Homogene producten:
  Exact dezelfde producten als de concurrent.
  Prijs en service zijn bepalend.
- Heterogene producten:
  Producten met kleine verschillen ten opzichte van de
  concurrent.
  Status, merk, specifieke kenmerken zijn bepalend.

Slide 9 - Slide

Volkomen concurrentie
- Homogeen product (voorbeeld Suiker, houtskool, ....)
- Zowel veel aanbieders als vragers
- Transparante markt (iedereen heeft volledige informatie
   over aangeboden hoeveelheden bij verschillende prijzen)
- Toetredingsdrempel is laag




Slide 10 - Slide

Monopolistische concurrentie
- Heterogeen product (voorbeeld Cola, schoenen)
- Zowel veel aanbieders als vragers
- Aanbieder kan de prijs 
  gedeeltelijk zelf bepalen
- Toetredingsdrempel is laag


Slide 11 - Slide

Monopolie
- Eén aanbieder en veel vragers.
- Als enige een bepaald
  product mag verkopen
- Overheidsmonopolie
- homogeen product
  (voorbeeld:
    DNB, energienetwerk)



Slide 12 - Slide

Oligopolie
- Weinig aanbieders, veel vraag.
- Zowel homogeen product (gas, electra, ...)
  als heterogeen product (smartphone, ....)
- Toetredingsdrempel is hoog
Kans op:
- Kartel -> verboden afspraken over prijs, verdelen markt
- Prijzenoorlog -> concurreren met door de prijs



Slide 13 - Slide

De Herdenbergher (café/restaurant in Hardenberg) is een vorm van:
A
Oligopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Monopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 14 - Quiz

Prorail (beheerder van het spoornet) heeft een marktvorm van:
A
Oligopolie
B
Volkomen concurrentie
C
Monopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 15 - Quiz

Aan de slag.
Maken 3.3 / blz 78 tm 81
  • 15 minutuen in stilte werken
  • nakijken blz 78/79
Daarna zelfstandig verder werken.

Niet af?
Huiswerk!
timer
15:00

Slide 16 - Slide

- Alle verschillende marktvormen.
- Het verschil vertellen tussen oligopolie en monopolie
- Het verschil vertellen tussen volkomen concurrentie en monopolistische concurrentie

Slide 17 - Slide