b. zitt= stam (ik zit is een ik-vorm) i. et = stam (ik eet)
c. kijk na = ik vorm (ik kijk na) j. durv = stam (ik durf)
d. spellen = heel werkwoord k. vrees = ik-vorm (ik vrees)
e. besprek = stam (ik bespreek is een ik-vorm) l. blaf = ik-vorm
f. pas aan = ik-vorm (ik pas....aan) m. bonz = stam (ik bons)
g. uitleggen = heel werkwoord
h. noter = stam (ik noteer is de ik-vorm)