1.9 werkwoorden vt en tt, dicteewoorden

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         Laptop dicht

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige- en verledentijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 3 - Slide

persoonsvorm (werkwoord) tegenwoordige tijd, hoe doe je dat ook alweer?

Slide 4 - Open question

1

Slide 5 - Video

01:40
Maak de stam van de volgende werkwoorden:
worden, eten, onthouden, werken, zagen

Slide 6 - Open question

hoe weet je wat erachter komt?
De regels zijn:
ik:                 alleen de stam
je of jij:       er komt een -t  achter ( maar niet als het achter de persoonsvorm staat!)
hij, zij, het:      er komt een -t achter
wij, jullie, zij:    hele werkwoord (infinitief)
Kennen jullie ook lopen en smurfen???


Slide 7 - Slide

2

Slide 8 - Video

04:35
Vul de juiste werkwoordsvormen in:
Als jij de vuilniszak nu even (vasthouden), dan (binden ik hem even dicht.

Slide 9 - Open question

05:52
vervoeg het werkwoord op de juiste manier:
Mijn broer(vinden) het goed dat ik zijn racefiets (rijden).

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Leerdoelen


Ik kan op de juiste manier leestekens gebruiken
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken
Ik kan de tegenwoordige tijd van werkwoorden goed schrijven
Ik kan de 20 dicteewoorden goed schrijven.

Slide 13 - Slide

even oefenen

Slide 14 - Slide

huiswerk
je kunt aan de slag met opdracht 2,3,4,5,6,7,8, 11,12,13,15,16, en 18 van 1.8, overhoor jezelf 1.8, test jezelf 1.8, versterk jezelf 1.8, oefenen van dicteewoorden

Slide 15 - Slide