This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
tekststructuren
Slide 1 - Slide
Vaste tekststructuren
Naam
Inleiding
Kern
Slot
Aspectenstructuur
onderwerp
aspecten van onderwerp
samenvatting
Vraag-antwoordstructuur
vraag
mogelijke antwoorden
samenvatting / beste antwoord
Verleden-heden-toekomststructuur
onderwerp
situatie vroeger
situatie nu
conclusie /
toekomstverwachting
Voor-en-nadelen-structuur
vraag of stelling
voordelen
nadelen
afweging / conclusie
Argumentatiestructuur
stelling
(tegen)argumenten
weerleggingen
conclusie / stelling
Verklaringsstructuur
verschijnsel
kenmerken/voorbeelden
oorzaken/verklaringen
conclusie / meest waarschijnlijke verklaring
Probleem-oplossingsstructuur
probleemstelling
beschrijving, oorzaken, gevolgen en oplossingen
beste oplossing
Slide 2 - Slide
Het nut
Voor de lezer
Je weet wat je kunt verwachten van een tekst en je kunt gericht zoeken naar de informatie die je nodig hebt.
Voor de schrijver
Je creëert een logische route door je tekst en kunt informatie beter ordenen.
Slide 3 - Slide
Argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt/vraag
Middenstuk: argumenten voor het standpunt en tegenargumenten voor een weerlegging
Slot: herhaling stelling of beantwoording van het standpunt/de vraag
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Stel: je hebt slecht kunnen leren voor de toetsweek en nu heb je vier onvoldoendes. Je praat hierover met je mentor. Welke structuur kies je voor dat gesprek?
A
aspectenstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur
Slide 12 - Quiz
Stel: je hebt in de toetsweek vijf achten gehaald, nice! Je mentor komt even met je kletsen en wil graag weten wat jij zo goed hebt gedaan. Welke tekststructuur verwacht je in dat gesprek?
A
argumentatiestructuur
B
voor-nadelenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur
Slide 13 - Quiz
Stel: je hebt van klasgenoten gehoord dat de docent van natuurkunde echt geweldig is. Nu wil jij ook natuurkunde in je pakket! Je twijfelt nog wel, want je overziet het niet allemaal. Welke structuur past bij een gesprek over deze kwestie?
A
aspectenstructuur
B
verklaringsstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
verleden-heden-toekomststructuur
Slide 14 - Quiz
Welke structuur bevat oorzaken in het middenstuk?
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verklaringsstructuur
D
voor- en nadelenstructuur
Slide 15 - Quiz
Welke tekststructuur past niet bij een betoog?
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
voor- en nadelenstructuur
D
verklaringsstructuur
Slide 16 - Quiz
Verklaringsstructuur - inleiding: bepaald verschijnsel - kern: kenmerken/ verklaringen/ voorbeelden - slot: ? Wat moet er op de plaats van het vraagteken staan?
A
samenvatting
B
eigen mening
C
het probleem
D
vraagstelling
Slide 17 - Quiz
Inleiding: onderwerp middenstuk: diverse onderdelen van het onderwerp worden besproken slot: samenvatting Deze indeling hoort bij de volgende structuur:
A
argumentatiestructuur
B
voor en nadelen structuur
C
verklaringsstructuur
D
aspectenstructuur
Slide 18 - Quiz
Een tekst waarin wordt uitgelegd hoe het broeikaseffect is ontstaan, is een ....
A
Tekst met verklaringsstructuur
B
Tekst met voor- en nadelenstructuur
C
Tekst met argumentatiestructuur
Slide 19 - Quiz
Bij welke tekststructuur wordt in de inleiding een onderwerp geïntroduceerd en in het slot een conclusie getrokken?
A
aspectenstructuur
B
voor- en nadelen structuur.
C
verleden/heden/
toekomststructuur.
D
verklaringsstructuur
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Konden jullie de tekst van de opdrachten lezen en hierbij het onderwerp bepalen en de vaste tekststructuur aangeven?