heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp;
weet ik hoe ik de verleden tijd van sterke werkwoorden spel;
weet ik hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijf.
WELKOM1A :)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with text slides.
Items in this lesson
Plattegrond van meneer Biesheuvel
Planning van het eerste uur:
Herhaling grammatica
Spelling
Planning van het tweede uur:
Spelling
Aan het einde van deze les:
heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp;
weet ik hoe ik de verleden tijd van sterke werkwoorden spel;
weet ik hoe ik het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijf.
WELKOM1A :)
Slide 1 - Slide
Individueel werken
timer
5:00
Wat
Speel de quizz en win!
Ga naar quizizz.com/join en voer de code in.
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Geen
Tijd
Tot iedereen klaar is
Uitkomst
We bespreken straks de moeilijkste vragen.
Klaar
Lees in je leesboek.
Slide 2 - Slide
Zelfstandig naamwoord
Wat was dat ook alweer?
Slide 3 - Slide
Zelfstandig naamwoord: meervoud
- en erachter > boek-boeken
-serachter > drempel-drempels
Slide 4 - Slide
Woord eindigt op een medeklinker
Woord eindigt op een -e
Woord eindigt op meerdere klinkers
Voorbeeld:
computer - computers
garage - garages
kusje - kusjes
cadeau - cadeaus
display - displays
Woord eindigt op één klinker
(a, o, u, i, y)
Voorbeeld:
kassa - kassa's
paraplu - paraplu's
taxi - taxi's
auto - auto's
s
's
+ LET VOORAL OP DE KLANK ALS JE HET UITSPREEKT!
+ Sommige zelfstandig naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud > gedachten/gedachtes
Slide 5 - Slide
Afkortingen
Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.
Voorbeeld: tv's
dj's
wc's
Slide 6 - Slide
Individueel werken
timer
10:00
Wat
Maak opdracht 7 t/m 9 van 3.8 (Spelling)
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Geen
Tijd
10 minuten
Uitkomst
We bespreken straks de moeilijkste vragen.
Klaar
Lees in je leesboek.
Slide 7 - Slide
Werkwoorden
1. sterk
- hebben hun eigen vorm in de verleden tijd (stoer en sterk)
- klinker verandert in de verleden tijd
- voltooid deelwoord eindigt meestal op -en
2. zwak of regelmatig
- worden altijd hetzelfde vervoegd als hééél veel andere werkwoorden (saaai en slap)
- eindigen op -de en -te in de verleden tijd
3. onregelmatig
dragen - droeg
spelen - speelde
zijn - was
Slide 8 - Slide
Hoe spel je
sterke werkwoorden?
Zoals je ze hoort!
Slide 9 - Slide
Sterke werkwoorden: hoe spel je ze?
Zoals je het hoort!
Persoonsvorm: zo kort mogelijk!
Twijfel je over een -d of een -t, maak dan de persoonsvorm langer (stond - stonden en niet stonten)
(Sterk werkwoord: de klank van het werkwoord verandert in de verleden tijd:
zien - ik zag - wij zagen)
Slide 10 - Slide
Individueel werken
timer
10:00
Wat
Maak opdracht 3 t/m 5 van 3.8 (Spelling)
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Geen
Tijd
10 minuten
Uitkomst
We bespreken straks de moeilijkste vragen.
Klaar
Lees in je leesboek.
Slide 11 - Slide
Afspraken maken boekpresentatie
Slide 12 - Slide
We gaan een spel doen. Dat is leuk, maar:
- Ik wil dat iedereen goed oplet tijdens de uitleg, anders weet niemand wat de bedoeling is.
- Dus: stilte en aandacht.
Slide 13 - Slide
Samenwerken
timer
7:00
Wat
Doe de spellings-bingo!
Zorg dat de vragen op je bingokaart goed zijn ingevuld. Maar: je mag niet zelf op je blad schrijven, je moet een klasgenoot vragen om dat voor jou te doen. Controleer dus goed of hij/zij het wel goed doet! Je mag niet twee keer achter elkaar dezelfde klasgenoot vragen.
Hoe
Individueel
Hulp
Help elkaar.
Tijd
10 minuten
Uitkomst
Degene die als eerst een volle, goede bingokaart bij mij inlevert, krijgt na de vakantie een kop koffie, thee of chocolademelk. Je mag het uiterlijk twee keer proberen.
Klaar
Heb je de bingokaart vol? Controleer hem goed en kom hem laten zien.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Stillezen
Wat: Lees in stilte in je leesboek of werk aan je boekpresentatie
Hoe: Individueel
Hulp: Geen
Tijd: Tot het einde van de les
Slide 16 - Slide
Samenvatting van de les
Jij
hebt geoefend met het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp;
weet hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt;
weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft.