2GR week 38-43

2GR week 38: vraag inspectie
Plan: tekst 4 vertalen 
-oriëntatie
-stukje klassikaal
-zelfstandig 
-bespreken en reflecteren 
Lesdoel: je kunt de nominatief en accusatief herkennen.
Je kunt een Griekse zin ontleden en vertalen. 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2GR week 38: vraag inspectie
Plan: tekst 4 vertalen 
-oriëntatie
-stukje klassikaal
-zelfstandig 
-bespreken en reflecteren 
Lesdoel: je kunt de nominatief en accusatief herkennen.
Je kunt een Griekse zin ontleden en vertalen. 

Slide 1 - Slide

Week 39 
1. Huiswerk bespreken: tekst 4 t/m eind 
2. afwijkende bijvoeglijke naamwoorden 
-instructies
-verwerking 
-reflectie 

Lesdoelen: je kunt Griekse zinnen ontleden en vertalen 
Je kunt de afwijkende bijv. nw. herkennen, benoemen en verbuigen

Slide 2 - Slide

Week 42 
1. Informatie toetsen 
2. Herhaling afwijkend adjectief 
3. Oefenen p. 17 en 21 

Slide 3 - Slide

1. Informatie toetsen GR 
Vrijdag 8 november SO Grieks Palaisma
-Bijvoeglijk naamwoord, p.19
-Zelfstandig naamwoord, p. 18
-Vocabulaire, p. 22 en 23 

Slide 4 - Slide

Leerstof toetsweek 
1. Lidwoorden, p. 8
2. Leestekens, p. 9
3. Functie naamvallen
nom=ow/nwdg
acc=lv
4. Rijtjes zn, p.18
5. Rijtjes bn, p19
6. Woordjes, p. 22-23

Slide 5 - Slide

2. Bijvoeglijk naamwoord
  • standaarduitgang nom. vrouwelijk:  δεινή of μακρά
  • standaarduitgang nom. mannelijk: δεινός
  • standaarduitgang nom. onzijdig: δεινόν

Slide 6 - Slide

Verbuiging 'standaard' bijv.nw.
-zie pagina 11 
-dezelfde uitgangen als de zelfstandig naamwoorden en de lidwoorden 

Slide 7 - Slide

Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen
En dat noemen we de 'afwijkende' bijvoeglijk naamwoorden 

Kijk maar naar het verschil

Slide 8 - Slide

'standaard'

  • standaarduitgang nom. vrouwelijk: δεινή of μακρά
  • standaarduitgang nom. mannelijk: δεινός
  • standaarduitgang nom. onzijdig: δεινόν
'afwijkend': 2 voorbeelden 

  • uitgang nom. vrouwelijk: μεγάλη en πολλή
  • uitgang nom. mannelijk: μέγας en πολύς
  • uitgang nom. onzijdig:   μέγα en πολύ
  • Welke verschillen zijn er dus?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat moet je kunnen?
Lesdoel: Je kunt de afwijkende bijv. nw. herkennen, benoemen en verbuigen

Pagina 17
-oefening a: herkennen en benoemen 
-oefening b: verbuigen 

Slide 16 - Slide

Oefening a
  • μεγαν
  • μεγα
  • μεγα
  • μεγαλην 

Slide 17 - Slide

Oefening a
  • μεγαν-acc, m, ev
  • μεγα-nom, o, ev
  • μεγα-acc, o, ev 
  • μεγαλην-acc, v, ev 

Slide 18 - Slide

Oefening a
  • μεγαν-acc, m, ev- δεινον/πολυν
  • μεγα-nom, o, ev-δεινον/πολυ
  • μεγα-acc, o, ev -δεινον/πολυ
  • μεγαλην-acc, v, ev-δεινην/πολλην 

Slide 19 - Slide

b
  1. de grote heerser 
    ὁ μέγας δεσπότης
    τὸν μέγαν δεσπότην
  2. vele geschenken 
    πολλὰ δῶρα (2x)
  3. de grote god
    ὁ μέγας θεός 
    τὸν μέγαν θεόν
  4. veel land  
    πολλὴ χώρα
    πολλὴν χώραν 

Slide 20 - Slide

b
  • 5. een grote strijd 
  •  μεγάλη μάχη
  • μεγάλην μάχην
  • 6. de grote beesten 
  • τὰ μεγάλα θηρία (2x)
  • 7. de vele godinnen 
  • αἱ πολλαὶ θεαί '
  • τὰς πολλὰς θεάς
  • 8. vele jongemannen  
  • πολλοὶ νεανίαι
  • πολλοὺς νεανίας 

Slide 21 - Slide

p.21 oef a 
  1. ἀνδρείαι μάχαι → ἀνδρεία μάχη (accusatief) → dappere strijd 
  2. μεγάλα δῶρα → μέγα δῶρον (nom/acc) → groot geschenk
  3. ἄλλας νήσους → ἄλλην νῆσον (accusatief) → een ander eiland
  4. πολλοὶ φόβοι → πολὺς φόβος (nominatief) → grote (veel)angst
  5. κακοὺς δεσπότας → κακὸν δεσπότην (accusatief) → slechte heerser

Slide 22 - Slide

p.21, oef b
  1. τὰς πολλὰς χώρας → τὴν πολλὴν χώραν (accusatief) → het grote land
  2.  οἱ ἄνθρωποι οἱ μεγάλοι → ὁ ἄνθρωπος ὁ μεγάς (nominatief) → de grote man
  3. τὰ καλὰ θηρία → τὸ καλὸν θηρίον (nominatief) → het mooie beest
  4. αἱ μάχαι αἱ φοβεραί → ἡ μάχη ἡ φοβερὰ  (nominatief) → de vreselijke strijd
  5. τοὺς μεγάλους δούλους → τὸν μεγάλον δούλον (accusatief) → de grote slaaf

Slide 23 - Slide

p.21 oef c 
  1. τοὺς μεγαλούς θεούς → de grote goden
  2.  οἱ πολίται οἱ νέοι → de nieuwe burgers
  3. εἰς χώρας πολλάς → in veel landen
  4. ἡ ἰσχυρά παρθένος → de sterke maagd
  5. ἐπὶ τῷ μέγαλῳ νεανίᾳ (ev) → op de grote jongeman

Slide 24 - Slide

Reflectie
Lesdoel: Je kunt de afwijkende bijv. nw. herkennen, benoemen en verbuigen

Slide 25 - Slide

Week 43
1. Huiswerk bespreken: oef. a en b op p.21 
2. Zelfstandig werken: oefening c 
3. Reflectie op lesdoel
4. Werktijd:  voorbereiding SO 

Lesdoel: Je kunt de (afwijkende) bijv. nw. herkennen, benoemen en verbuigen

Slide 26 - Slide

p.21 oef a 
  1. ἀνδρείαι μάχαι → ἀνδρεία μάχη (accusatief) → dappere strijd 
  2. μεγάλα δῶρα → μέγα δῶρον (nom/acc) → groot geschenk
  3. ἄλλας νήσους → ἄλλην νῆσον (accusatief) → een ander eiland
  4. πολλοὶ φόβοι → πολὺς φόβος (nominatief) → grote (veel)angst
  5. κακοὺς δεσπότας → κακὸν δεσπότην (accusatief) → slechte heerser

Slide 27 - Slide

p.21, oef b
  1. τὰς πολλὰς χώρας → τὴν πολλὴν χώραν (accusatief) → het grote land
  2.  οἱ ἄνθρωποι οἱ μεγάλοι → ὁ ἄνθρωπος ὁ μεγάς (nominatief) → de grote man
  3. τὰ καλὰ θηρία → τὸ καλὸν θηρίον (nom/acc) → het mooie beest
  4. αἱ μάχαι αἱ φοβεραί → ἡ μάχη ἡ φοβερὰ  (nominatief) → de vreselijke strijd
  5. τοὺς μεγάλους δούλους → τὸν μεγάν δούλον (accusatief) → de grote slaaf

Slide 28 - Slide

p.21 oef c 
  1. τοὺς μεγαλούς θεούς → de grote goden
  2.  οἱ πολίται οἱ νέοι → de nieuwe burgers
  3. εἰς χώρας πολλάς → naar veel landen
  4. ἡ ἰσχυρά παρθένος → de sterke maagd
  5. ἐπὶ τον μέγαν νεανίαν (ev) → op de grote jongeman af/naar de ...

Slide 29 - Slide

Werktijd vb SO
Vrijdag 8 november SO Grieks Palaisma
-Bijvoeglijk naamwoord, p.19
-Zelfstandig naamwoord, p. 18
-Vocabulaire, p. 22 en 23

Slide 30 - Slide