Mens en activiteit hoofdstuk 4

HOOFDSTUK 4: COMMUNICATIE
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

HOOFDSTUK 4: COMMUNICATIE

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een doelgroep?
A
Een groep mensen die jij wil bereiken met jouw activiteit.
B
Een groep mensen
C
een groep met een doel.
D
een klas zoals op school.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

HOMOGENE GROEP
HETROGENE GROEP
jongens en meisje
zelfde interesses
zelfde leeftijd
een groep meisjes 
een groep kinderen van 8 tot 12 jaar

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Waarom is het belangrijk om te weten hoe de gezondheid is van je doelgroep?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Leg uit wat cultuur is.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

normen
Waarden
Dingen die voor jou belangrijk zijn.
regels. (geschreven en ongeschreven)

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een subcultuur?
A
Verschillende culturen leven vreedzaam naast elkaar.
B
Dat mensen verhuizen naar een ander land.
C
Dat mensen niet kunnen leven in eigen land omdat het onveilig is.
D
een groep mensen die een deel van de cultuur niet wil overnemen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Leg het verschil uit tussen een formeel en informeel gesprek.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Leg het verschil uit tussen verbaal en non verbaal.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Open of gesloten vraag. Hoe gaat het met je?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Leg het verschil uit tussen objectief en subjectief.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Doelstelling 
  • Je kan uitleggen wat communicatie is.
  • Je kan uitleggen wat verbale en non verbale communicatie is.
  • Je weet wat interne en externe ruis in communicatie is.
  • Je weet hoe je moet omgaan met conflicten.
  • Je weet hoe je moet communiceren met dove en blinden mensen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Communicatie

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

communiceren
ewelkW
zender
ontvanger
het doorgeven en ontvangen van informatie
informatie
middel

Slide 15 - Slide

Alle gesprekken die je voert, via welk middel dan ook, is een vorm van communicatie. Wij communiceren tegenwoordig heel vaak via een medium.
Communicatie
Communiceren: het uitwisselen van informatie met een ander persoon.

Miscommunicatie: dat de ander de boodschap anders heeft begrepen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Op welke wijze kan je communiceren?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Welke vormen kennen we?
Verbaal: door middel van gesproken of geschreven woorden.

Non-verbaal: geen woorden maar door lichaamshouding en gezichtsuitdrukking. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Gepaste ruimte
Persoonlijke ruimte: hoeveel ruimte je iemand geeft. Het kan heel onprettig aanvoelen als je te dicht op iemand gaat staan.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier kan jij je stem gebruiken?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Ruis
Ruis: storing in de communicatie. 

Externe ruis: ruis die van buitenaf komt. 

Interne ruis: de ruis die van jezelf komt. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Luisteren
Actief luisteren: bewust moeite doen om de ander te horen en te begrijpen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan je actief luisteren?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Er is een methode ontwikkeld om actief te luisteren, deze heet LSD. Waar zou LSD voor staan?
A
Luisteren, stellig zijn en doorvragen
B
Luisteren, samenvatten en doorgaan.
C
Let op, stel vragen en doorvragen.
D
Luisteren, samenvatten en doorvragen.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Omgaan met conflicten
Conflict: ruzie

  • Conflicten ontstaan door:
  • De ander geeft de boodschap niet goed door.
  • Het verbale gedrag komt niet overeen met het non verbale gedrag.
  • De ander heeft de boodschap niet goed begrepen.
  • Er is ruis in de communicatie. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Omgaan met een conflict 
  • Je doet of er geen conflict is. 
  • Je verbreekt het contact.
  • Je bespreekt het met de ander.
  • Je gaat onderhandelen. 

Onderhandelen: je probeert een win-win situatie te maken.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Communicatie met een blinde
  1. Als je iemand gedag zegt, zeg meteen wie je bent.
  2. Bij een activiteit, stel de deelnemers voor. 
  3. Geef informatie in braille.
  4. Iemand die blind is ziet je niet, zeg wat je doet! 

Braille: lezen doormiddel van letters voelen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Communicatie met een dove
Dove mensen kunnen jou niet verstaan, daarom wordt er gesproken in gebarentaal. 

Gebarentaal: woorden en begrippen uitbeelden met je handen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Leg in eigen woorden uit wat communicatie is.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Leg het verschil uit tussen verbale en non verbale communicatie.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Leg uit wat interne en externe ruis is.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Geef minimaal 2 manieren hoe je om kan gaan met een conflict.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Blinde mensen
Dove mensen
Braille
Gebarentaal

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

Je mag aan het werk!
Met deze informatie kan jij hoofdstuk 4 de theorie maken. Heb je het niet af? Dan is het je huiswerk!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Hoe het je de les ervaren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

Tips/Tops

Slide 36 - Mind map

This item has no instructions