This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Konjunktiv II
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De Konjunktiv
De Konjunktiv is een bijzondere werkwoordsvorm. Je gebruikt hem om je beleefd uit te drukken, ook kan je hem gebruiken om een wens uit te drukken. Het meest wordt de Konjunktiv gebruikt om aan te geven dat iets mogelijk zou zijn (geweest)
Slide 3 - Slide
Hoe maak je een Konjunktiv ?
In de meeste gevallen kun je een zou- constructie maken met
würde + infinitief
Slide 4 - Slide
Voorbeelden:
Ich würde das nicht machen.
Wie würdet ihr diese Aufgabe lösen ?
Wir würden gerne ein Eis kaufen.
Slide 5 - Slide
Vormen van het werkwoord werden :
ich würde
du würdest
er, sie, es würde
wir würden
ihr würdet
sie würden
Sie würden
Slide 6 - Slide
Uitzondering
De werkwoorden: werden, haben, sein
en alle modale werkwoorden (dürfen, können, mögen, müssen, wissen, sollen en wollen) hebben een eigen Konjunktivvorm.
Slide 7 - Slide
Konjunktiv II: Die Hilfsverben
Slide 8 - Slide
Konjunktiv II: Die Modalverben
-> De uitgangen zijn hetzelfde als bij de onvoltooid verleden tijd van werkwoorden (-te, -test, -te, -ten, -tet, -ten)
Slide 9 - Slide
Wie bildet man den Konjunktiv II?
Slide 10 - Open question
Wat zijn de uitgangen van de Konjunktiv II ?
A
e, st, t, en, t, en
B
-, st, - , en, - t, en
C
-, st, -, en, et, en
D
e, est, e , en, et, en
Slide 11 - Quiz
Vul de juiste Konjunktiv II- vorm in. ______________ ( haben) du vielleicht Morgen Zeit für mich?
A
hatte
B
hattest
C
hast
D
hättest
Slide 12 - Quiz
Vul de juiste Konjunktiv II- vorm in. Er ____________ ( willen) keine Hausaufgaben machen.
A
mochte
B
möchtet
C
möchte
D
mochtet
Slide 13 - Quiz
Als ik genoeg geld zou hebben, zou ik een paard kopen.
Slide 14 - Open question
Zou u me dat alstublieft nog een keer uit kunnen leggen ?
Slide 15 - Open question
We zouden dit jaar graag naar China willen reizen.