Signaalwoorden

Startopdracht

Maak het werkblad in stilte! HUISWERK OPEN OP TAFEL.

timer

15:00

1 / 33

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht

Maak het werkblad in stilte! HUISWERK OPEN OP TAFEL.

timer

15:00

Slide 1 - Slide

WERKBLAD

Maak het werkblad in stilte.

timer

7:00

Slide 2 - Slide

Na deze les:

-Weet je wat signaalwoorden zijn

-Kan je zelf zinnen maken met signaalwoorden

Slide 3 - Slide

Waarvoor zijn signaalwoorden?

Slide 4 - Slide

Ik kan niet afspreken, ik moet voetballen.

Slide 5 - Slide

Ik kan niet afspreken, want ik moet voetballen.

Slide 6 - Slide

Ik kan niet afspreken, want ik moet voetballen.

Slide 7 - Slide

Ik vind pasta lekker, maar ik vind pizza lekkerder.

Slide 8 - Slide

Ik vind pasta lekker, maar ik vind pizza lekkerder.

Slide 9 - Slide

Ik mag een cadeau uitzoeken, omdat ik bijna jarig ben.

Slide 10 - Slide

Ik mag een cadeau uitzoeken, omdat ik bijna jarig ben.

Slide 11 - Slide

Schrijf 3 signaalwoorden op

timer

1:00

Slide 12 - Slide

Tijd

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 13 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie TIJD.

timer

1:00

Slide 14 - Slide

Opsomming

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens.

Slide 15 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie OPSOMMING

timer

1:00

Slide 16 - Slide

Tegenstelling

Maar, zo, evenals, in vergelijking met.

Slide 17 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie TEGENSTELLING.

timer

1:00

Slide 18 - Slide

Oorzaak – gevolg

Door, doordat, waardoor, te danken aan.

Slide 19 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie OORZAAK-GEVOLG.

timer

1:00

Slide 20 - Slide

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van.

Slide 21 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie DOEL-MIDDEL.

timer

1:00

Slide 22 - Slide

Voorbeeld/ toelichting

Een voorbeeld hiervan is, bijvoorbeeld, zoals

Slide 23 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie VOORBEELD/TOELICHTING.

timer

1:00

Slide 24 - Slide

Verklaring / argument

Want, omdat, daarom, vanwege, immers.

Slide 25 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie VOORWAARDE.

timer

1:00

Slide 26 - Slide

Voorwaarde

Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat.

Slide 27 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie VERKLARING/ARGUMENT.

timer

1:00

Slide 28 - Slide

Samenvatting/conclusie

Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 29 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie SAMENVATTING/CONSLUSIE.

timer

1:00

Slide 30 - Slide

Wat vond je lastig en waar je zal je graag nog een keer mee willen oefenen?

Slide 31 - Slide

Schrijf 5 zinnen op in je schrift waarin je verschillende signaalwoorden gebruikt uit verschillende categorieën.

Slide 32 - Slide

BETERSPELLEN

Slide 33 - Slide

Signaalwoorden

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

More lessons like this

Signaalwoorden

Signaalwoorden

Les 17: standpunten en argumenten

juffendag

Sprinters : extra oefenen met signaalwoorden en tekstverbanden

Les 34 - verwijswoorden in enkelvoudige en samengestelde zinnen

Leesvaardigheid tekstverbanden en signaalwoorden 2 deel 2

Leesvaardigheid tekstverbanden en signaalwoorden 2 deel 2