Signaalwoorden

Startopdracht: 10 minuten lezen in stilte!
timer
10:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Startopdracht: 10 minuten lezen in stilte!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Vertellen over je boek -5 minuten
  • Uitleg signaalwoorden -10 minuten
  • Oefenen signaalwoorden -30 minuten
  • Beterspellen -10 minuten
  • Huiswerk & afsluiten -5 minuten

Slide 2 - Slide

Vertel over je boek!
Vertel jouw buurman of buurvrouw over het boek dat je leest!
Waar gaat het over?
Waar ben je nu?
Wat is het genre?
Wie is de schrijver?


timer
5:00

Slide 3 - Slide

Na deze les:

-Weet je wat signaalwoorden zijn

-Kan je zelf zinnen maken met signaalwoorden

Slide 4 - Slide

Wat zijn signaalwoorden?

Slide 5 - Slide

Ik kan niet afspreken, ik moet voetballen.

Slide 6 - Slide

Ik kan niet afspreken, want ik moet voetballen.

Slide 7 - Slide

Ik kan niet afspreken, want ik moet voetballen.

Slide 8 - Slide

Ik vind pasta lekker, maar ik vind pizza lekkerder.

Slide 9 - Slide

Ik vind pasta lekker, maar ik vind pizza lekkerder.

Slide 10 - Slide

Ik mag een cadeau uitzoeken, omdat ik bijna jarig ben.

Slide 11 - Slide

Ik mag een cadeau uitzoeken, omdat ik bijna jarig ben.

Slide 12 - Slide

Schrijf 3 signaalwoorden op in je schrift
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 14 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie TIJD.
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens.

Slide 16 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie OPSOMMING
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Tegenstelling
Maar, zo, evenals, in vergelijking met.

Slide 18 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie TEGENSTELLING.
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Oorzaak – gevolg


Door, doordat, waardoor, te danken aan.

Slide 20 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie OORZAAK-GEVOLG.
timer
1:00

Slide 21 - Slide

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van.

Slide 22 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie DOEL-MIDDEL.
timer
1:00

Slide 23 - Slide


Voorbeeld/ toelichting

Een voorbeeld hiervan is,  bijvoorbeeld, zoals

Slide 24 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie VOORBEELD/TOELICHTING.
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Verklaring / argument

Want, omdat, daarom, vanwege, immers.

Slide 26 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie VOORWAARDE.
timer
1:00

Slide 27 - Slide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat.

Slide 28 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie VERKLARING/ARGUMENT.
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Samenvatting/conclusie

Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 30 - Slide

Schrijf een zin met een signaalwoord uit de categorie SAMENVATTING/CONSLUSIE.
timer
1:00

Slide 31 - Slide

Wat vond je lastig en waar je zal je graag nog een keer mee willen oefenen?

Slide 32 - Slide

Huiswerk
-5 minuten presentaties af!

-5 zinnen opschrijven in je schrift waarin je verschillende signaalwoorden gebruikt.

Slide 33 - Slide