2023_week40_2mh_les1_van znw naar pv, vraagwoorden, getallen, hoofdletters, warum Deutsch

1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • Jacke aus
  • Laptop geschlossen auf dem Tisch
  • Buch/ Heft/ Stift auf dem Tisch
timer
3:00
  • Als de timer is gestopt zie ik iedereen in stilte bezig met de opdracht die op het bord staat.

Slide 3 - Slide

Check-in (in je schrift)
  1. Wanneer gebruik je het lidwoord -der?
  2. Hoe vertaal je: jullie zijn?
  3. Wat zijn de aanvullende regels voor het lidwoord -die?
  4. Hoe vertaal je: ik heb?
  5. Wat is het lidwoord voor:              Freundschaft?
  6. Wat is het lidwoord voor:              Mädchen?
  7. Hoe vertaal je het huis?
  8. Hoe vertaal je: jij bent?
  9. Welk lidwoord gebruik je voor verkleinwoorden?
  10. Wat is het onbepaalde lidwoord?
  11. Waarom heeft meervoud geen onbepaald lidwoord "een''?
  12. Hoe vertaal je; een kind?

Klaar? Schrijf het rijtje van haben en sein
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Besprechen
  1. Wanneer gebruik je het lidwoord -der? 
  2. Hoe vertaal je: jullie zijn?
  3. Wat zijn de aanvullende regels voor het lidwoord -die?
  4. Hoe vertaal je: ik heb?
  5. Wat is het lidwoord voor:              Freundschaft?
  6. Wat is het lidwoord voor:              Mädchen?
  7. Hoe vertaal je het huis?
  8. Hoe vertaal je: jij bent?
  9. Welk lidwoord gebruik je voor verkleinwoorden?
  10. Wat is het onbepaalde lidwoord?
  11. Waarom heeft meervoud geen onbepaald lidwoord "een''?
  12. Hoe vertaal je; een kind?

Klaar? Schrijf het rijtje van haben en sein

Slide 5 - Slide

Was machen wir heute?
  • Check-in

  • Wiederholung van zelfstandig naamwoord
naar persoonlijk voornaamwoord/ vraagwoorden/getallen
  • An die Arbeit
  • Video: Warum Deutsch
  • Abschluss: deutsches Lied

Slide 6 - Slide

Lernziel
-aan het einde van de les kan je benoemen hoe een zelfstandig naamwoord verandert naar een persoonlijk voornaamwoord, doordat je aantekeningen en versterk jezelf hebt gemaakt.
-aan het einde van de les kan je tenminste drie vraagwoorden in het Duits benoemen, doordat je aantekeningen hebt gemaakt en versterk jezelf.
-kan je van 1 t/m 5 tellen in het Duits, doordat je dit geoefend hebt.

Slide 7 - Slide

Heft
Schrijf de uitleg mee in je aantekeningenschrift

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

er/sie/es
Hoe weet je nou, wanneer je er/sie of es moet gebruiken?


Ezelsbruggetje:


der Mann -> er
die Frau    -> sie
das Kind   -> es

Slide 10 - Slide

Der Junge ist nett.

  • Er ist nett

Slide 11 - Slide

Die Katze ist schön.
  •  Sie ist schön.

Slide 12 - Slide

Das Kind spielt.
  •  Es spielt

Slide 13 - Slide

Die Freunde lachen.
  •  Sie lachen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Fragewörter

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Hoofdletters?????
  • Zelfstandige naamwoorden
  • Begin van een zin
  • Voornamen en achternamen
  • Namen van steden en landen 

Slide 19 - Slide

An die Arbeit
Machen: 



Hoe? De eerste 5 minuten in stilte

Klaar? Online: Kapitel 2->versterk jezelf----------------->
Schrijf woordjes van Kapitel 4, Lektion 1, 2, 3 blz. 44-45
timer
10:00
Na klar online, Kapitel 2
Paragraaf 2.2 Opdracht 9, 10, 11
Paragraaf 1.5 Opdracht 8
Paragraaf 2.4 Opdracht 12

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Lernziel
-aan het einde van de les kan je benoemen hoe een zelfstandig naamwoord verandert naar een persoonlijk voornaamwoord, doordat je aantekeningen en versterk jezelf hebt gemaakt.
-aan het einde van de les kan je tenminste drie vraagwoorden in het Duits benoemen, doordat je aantekeningen hebt gemaakt en versterk jezelf.
-kan je van 1 t/m 5 tellen in het Duits, doordat je dit geoefend hebt.

Slide 22 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Hausaufgaben
Leer de woordjes van Lektion 1, 2, 3 blz. 44-45
Van NL-DU en DU-NL

Slide 25 - Slide

Auf Wiedersehen!

Slide 26 - Slide