What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ma 5 dec Verwijswoorden
Antecedent en verwijswoord
De
discotheek
heeft al
haar
sponsors uitgenodigd voor een danceparty.
Antecedent = de discotheek
haar = verwijswoord
Antecedent: personen, dingen, plaatsen, tijdstippen.
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
11 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Antecedent en verwijswoord
De
discotheek
heeft al
haar
sponsors uitgenodigd voor een danceparty.
Antecedent = de discotheek
haar = verwijswoord
Antecedent: personen, dingen, plaatsen, tijdstippen.
Slide 1 - Slide
verwijswoord + antecedent
Een verwijswoord wijst terug naar het antecedent,
'het woord dat vooraf ging'
De voorbeeldzin
die
in het boek staat, is juist.
'de voorbeeldzin' is het antecedent bij 'die'.
Slide 2 - Slide
hebben
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio
Slide 3 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.
_________ denkt dat
________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 4 - Drag question
Welke verwijswoorden gebruik je bij de-woorden?
die
dit
deze
dat
de-woorden
Slide 5 - Drag question
Verwijswoorden
Geen verwijswoorden
ze
kijkt
rond
hij
mompelt
kleur
Slide 6 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,
________ vind
________ erg leuk.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 7 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord.
Vera doet het trucje voor.
________ zegt:
‘Zo moet je
________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
Slide 8 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader,
maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 9 - Drag question
aan de slag!
Slide 10 - Slide
Verwijswoorden in een schema!
Kies het juiste verwijswoord:
mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze
Slide 11 - Slide
More lessons like this
Ma 5 dec Verwijswoorden
November 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
26/4 Verwijswoorden
May 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
26/4 Verwijswoorden
May 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Verwijswoorden
March 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
26/4 Verwijswoorden
September 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Verwijswoorden
March 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Verwijswoorden
January 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Verwijswoorden
November 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3