• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Verwijswoorden

Formuleren
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Formuleren

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij doen?

Uitleg en aantekeningen
Zelfstandig trainen
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Doel
Ik kan de verwijswoorden die, deze, dit en dat goed gebruik. 
Ik kan de verwijswoorden hun en zij goed gebruiken. 

Slide 3 - Slide

Verwijswoorden

Slide 4 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden:  
Verwijswoorden verwijzen naar één of meer woorden in de tekst. Soms zelfs naar een hele zin.

Slide 5 - Slide

Antecedent en verwijswoord
De discotheek heeft al haar sponsors uitgenodigd voor een danceparty. 

Antecedent = de discotheek
haar = verwijswoord

Antecedent: personen, dingen, plaatsen, tijdstippen.

Slide 6 - Slide

Verwijswoorden
Met een verwijswoord kun je verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt.
Verbanden tussen woorden en zinnen kunnen we dus aangeven met verwijswoorden.

  • Hij, ze, zij, het, hem, haar, zijn, hun, deze, die, dat, dit.

Slide 7 - Slide

Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:






mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 8 - Slide

Verwijswoorden 
Zij: 
- gebruik je als onderwerp.
Zij hebben een boek gekregen. 

Hun: 
- direct achter hun staat een bezit. 
- als het een meewerkend voorwerp is, dus aan hun of voor hun. 
Het is hun boek.
Ik geef aan hun een boek. 


Slide 9 - Slide

Aan de slag
Wat: opdracht 3, 4, 5 en 6 + de online-opdrachten (zie huiswerk)
Hoe: zelfstandig
Hulpmiddel: de docent of je reader. 
Tijd: 25 minuten
Uitkomst: de antwoorden in je schrift
Klaar?: kijk je antwoorden na en maak de opdrachten online —> zie het huiswerk. 

Slide 10 - Slide

Check-out
1. Kies het juiste verwijswoord:
Heb je liever die donkerblauwe spijkerbroek of ... lichtblauwe hier?

2. Kies het juiste verwijswoord:
Mijn zussen zijn boos, omdat ik ... jouw geheim niet wil vertellen. 

Slide 11 - Slide

More lessons like this

26/4 Verwijswoorden

May 2024 - Lesson with 10 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Verwijswoorden

March 2024 - Lesson with 11 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Verwijswoorden

November 2023 - Lesson with 12 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Verwijswoorden

March 2025 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

26/4 Verwijswoorden

December 2024 - Lesson with 14 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

26/4 Verwijswoorden

September 2024 - Lesson with 11 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Verwijswoorden havo

February 2025 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Verwijswoorden havo

March 2024 - Lesson with 19 slides
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings