Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar:

Als het onderwerp enkelvoud is, is de persoonsvorm ook enkelvoud.

Als het onderwerp meervoud is, is de persoonsvorm ook meervoud.

Welke drie manieren
ken je om de persoonsvorm
te vinden in een zin?

Getal van de zin veranderen.

enkelvoud --> meervoud

meervoud --> enkelvoud

Verander het onderwerp in meervoud:
Het meisje loopt met de hond.

Verander het onderwerp in enkelvoud:
Onder de tafel liggen de katten.

Is de persoonsvorm van de volgende zin enkelvoud of meervoud?
Jullie gaan binnenkort op vakantie.

1. enkelvoud
2. meervoud

Is het onderwerp van de volgende zin enkelvoud of meervoud?
In de kast hangen veel kleren.

1. enkelvoud
2. meervoud

In welke tijd staat de volgende zin en is de persoonsvorm enkelvoud of meervoud?

De vogels vlogen hoog in de lucht.

1. verleden tijd - meervoud
2. tegenwoordige tijd - meervoud
3. verleden tijd - enkelvoud
4. tegenwoordige tijd - enkelvoud

In welke tijd staat de volgende zin en is de persoonsvorm enkelvoud of meervoud?

Op het voetbalveld spelen veel kinderen.

1. verleden tijd - meervoud
2. tegenwoordige tijd - meervoud
3. verleden tijd - enkelvoud
4. tegenwoordige tijd - enkelvoud

In welke tijd staat de volgende zin en is de persoonsvorm enkelvoud of meervoud?

Het vogeltje bouwde een nest.

1. verleden tijd - meervoud
2. tegenwoordige tijd - meervoud
3. verleden tijd - enkelvoud
4. tegenwoordige tijd - enkelvoud

In welke tijd staat de volgende zin en is de persoonsvorm enkelvoud of meervoud?

De schilderijen hingen aan de muur.

1. verleden tijd - meervoud
2. tegenwoordige tijd - meervoud
3. verleden tijd - enkelvoud
4. tegenwoordige tijd - enkelvoud