Klas 3 - §2.2 - Periodiek systeem - LHE

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Bouwstenen van stoffen

Slide 1 - Slide

H2.2 Periodiek Systeem der Elementen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 2.2      

  • Je kunt vertellen dat moleculen uit atomen bestaan

  • Je kunt het verschil opnoemen tussen een verbinding en een niet-ontleedbare stof

  • Je kent 36 belangrijke atoomsoorten en hun symbool

  • Je kunt uitleggen hoe het periodiek systeem is opgebouwd, en kent de naam van de vier belangrijke groepen 

Slide 3 - Slide

Atomen
In 2.1 leerde je dat moleculen de bouwstenen van stoffen zijn

Moleculen bestaan zelf ook uit kleinere deeltjes, atomen!

Atomen: atomen zijn de bouwstenen van moleculen, twee of meer atomen vormen samen een molecuul

                                                               cafeïne molecuul

Slide 4 - Slide

Verbindingen / niet-ontleedbare stof
Het cafeïne molecuul wat je hier ziet is een verbinding.
Verbinding: een molecuul dat bestaat uit  meerdere atoomsoorten, dit noem je een ontleedbare stof
Niet-ontleedbare stof: molecuul dat bestaat uit maar één atoomsoort. Dit noem je een element
ONTHOUDEN! BrINClHOF zijn elementen die uit twee 
atomen bestaan
voorbeeld: het zuurstof molecuul hiernaast:   O2                                                              

Slide 5 - Slide

Sleep de zeven modellen naar de juiste categorie (elk bolletje is een atoom)
Atomen
Verbinding: ontleedbare stof
Elementen: niet-ontleedbare stof
Vind ik in het periodiek systeem
BrINClHOF
Moleculen
H
H2
CH4

Slide 6 - Drag question

Periodiek systeem (achterin je boek)
  • Het Periodiek systeem der elementen
  • Mendeleev

  • 118 atoomsoorten
  • Metalen, metalloïden en 
    niet-metalen
  • Symbolen

  • Perioden en groepen:                 zelfde groep = overeenkomende eigenschappen

Slide 7 - Slide

Deze moet je kennen voor elke toets

Slide 8 - Slide

Geen moleculen, maar atomen
Twee soorten stoffen vormen geen moleculen, maar komen als losse atomen voor:

Noteer:
Metalen en edelgassen vormen geen moleculen, maar uit losse atomen!
Metaal vormt een metaalrooster dat bestaat uit metaalatomen

Slide 9 - Slide

Dopamine, ookwel het 'geluksmolecuul'
heeft de hiernaast getoonde structuur.
Welke atoomsoorten (naam) komen voor in
dopamine?

Slide 10 - Open question

Deze moet je kennen voor elke toets
Groep 1: alkalimetalen                       (zéér reactief)
Groep 2: aardalkalimetalen               (reactief)

Groep 17: halogenen                          (zéér reactief)
Groep 18: edelgassen                        (zéér niet-reactief)


Je moet de namen van de 36 voorgenoemde elementen kennen; 
je moet kunnen vertalen van symbool naar naam en andersom

Je moet de namen van deze vier groepen kennen.

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 2.2      

  • Je kunt vertellen dat moleculen uit atomen bestaan

  • Je kunt het verschil opnoemen tussen een verbinding en een niet-ontleedbare stof

  • Je kent 36 belangrijke atoomsoorten en hun symbool

  • Je kunt uitleggen hoe het periodiek systeem is opgebouwd, en kent de naam van de vier belangrijke groepen 

Slide 12 - Slide

Sleep de zeven modellen naar de juiste categorie (elk bolletje is een atoom)
Atomen
Verbinding: ontleedbare stof
Elementen: niet-ontleedbare stof
Vind ik in het periodiek systeem
BrINClHOF
Moleculen
H
H2
CH4

Slide 13 - Drag question

Dopamine, ookwel het 'geluksmolecuul'
heeft de hiernaast getoonde structuur.
Welke atoomsoorten (naam) komen voor in
dopamine?

Slide 14 - Open question

Zwavel, bijbehorend symbool S, is een niet-metaal. Welke atoomsoort lijkt
qua eigenschappen het meest op zwavel?
Tip: gebruik het periodiek systeem!
A
Fosfor
B
Chloor
C
Seleen
D
Kalium

Slide 15 - Quiz

Welke van deze atoomsoorten kunnen moleculen vormen, en welke blijven als losse atomen?
Vormt moleculen
Vormt geen moleculen

Slide 16 - Drag question

Aan de slag met huiswerk voor 2.2
- Lees de paragraaf tekst in je boek en maak de opgaven:
3H:    17, 18, 20, 23, 25, 27, 28, 30
- Klaar? Lees alvast 2.3 en oefen met de "A-niveau" opgaven uit paragraaf 2.3

Slide 17 - Slide

Nu kun je
  • Het verschil uitleggen tussen het macroniveau en microniveau
  • Je kunt uitleggen wat moleculen zijn
  • Je kunt een beschrijving geven van de drie fasen op microniveau
  • Je kunt de verschillen tussen zuivere stoffen en mengsels uitleggen op microniveau
  • Je kunt een reden opnoemen waarom je modellen gebruikt bij scheikunde

Slide 18 - Slide