This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
basisstof 4: geslachtschromosomen
H4
Thema 3
Genetica
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt kruisingen uitvoeren met multiple allelen.
- Je kent het onderscheid tussen autosomen en geslachtschromosomen
- Je kunt uitleggen hoe geslachtschromosomen het geslacht bepalen
- Je kunt de overervingswetten toepassen op X-chromosomale overervingen
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welk(e) genotype(n) leidt/leiden tot bloedgroep B?
Slide 4 - Open question
Een persoon heeft bloedgroep A. Wat zijn de mogelijke genotypen van deze persoon?
Slide 5 - Open question
Een persoon met bloedgroep 0 krijgt een kind samen met iemand met bloedgroep AB. Hoe groot is de kans dat dit kind bloedgroep A zal hebben?
Slide 6 - Open question
In een familie hebben beide grootmoeders bloedgroep 0 en beide grootvaders hebben bloedgroep AB. Bereken hoe groot de kans is dat hun kleinkind bloedgroep B heeft.
Slide 7 - Open question
Bestudeer dit karyogram.
Welk(e) conclusies kan je trekken?
22 paar normale chromosomen
- autosomen
1 paar geslachtschromosomen
- XX --> meisje/vrouw
- XY --> jongen/man
Slide 8 - Slide
Op het X-chromosoom liggen veel meer genen dan op Y-chromosoom.
Enkele ziekten en afwijkingen die gelinkt zijn aan het X-chromosoom:
- kleurenblindheid
- hemofilie
- spierdystrofie van Duchenne
Belangrijk gen op het Y-chromosoom
SRY-gen: regel gen dat andere genen reguleert.
Indien SRY-gen aanwezig: dan ontwikkelt een zoogdier-embryo zich tot mannelijk
Slide 9 - Slide
De genen voor de eiwitten in de kegeltjes op het netvlies die het de mens mogelijk maken om onderscheid te maken tussen rood en groen liggen op het X-chromosoom.
Hoeveel allelen van dit gen heeft een vrouw? En een man?
Slide 10 - Open question
Omdat er nu verschil zal zijn tussen het AANTAL allelen bij mannen en vrouwen wordt bij X-chromosomale kruisingen een andere notatiewijze gebruikt.
XX voor vrouwen
XY voor mannen
Bij het X-chromosoom wordt vervolgens de allelen in superscript genoteerd.
Noteer wel degelijk de X en OOK de Y
Dit kan van belang zijn bij het beantwoorden van vraagstukken.
JUIST omdat er verschillen in aantallen/verhoudingen kunnen zijn tussen de geslachten.
Slide 11 - Slide
Een heterozygote, kleurenziende vrouw heeft kinderen samen met een kleurenblinde man. Deze vorm van kleurenblindheid is geslachtsgebonden en erft recessief over. - Hoe groot is de kans dat een kind kleurenblind is? - Hoe groot is de kans dat de dochter kleurenblind is? En de zoon?
Slide 12 - Open question
Aandachtspunten X-chromosomale overerving
Vrouwen hebben 2 X-chromosomen dus 2 allelen
Mannen hebben 1 X-chromosoom dus 1 allel
Er is waarschijnlijk een verschil in aantallen en/of verhoudingen tussen vrouwen en mannen
LEES daarom goed wat er van je gevraagd wordt
NOTEER ALTIJD de X en de Y en niet alleen de allelen
Indien de eigenschap recessief overerft, hebben mannen een grotere kans op de eigenschap/afwijking/ziekte te hebben
Indien de eigenschap dominant overerft, dan hebben vrouwen een grotere kans op de eigenschap/afwijking/ziekte
Slide 13 - Slide
Herkennen van geslachtsgebondenheid (X-chromosoom)
Mannen hebben maar 1 allel
bij ZONEN komt allel ALTIJD bij moeder vandaan
Een allel dat VADERS hebben, hebben zijn DOCHTERS ook altijd.
Hoe kan je (in een stamboom) herkennen of een alles X-gebonden is?
In dat geval zie je:
- Dominante vaders = dominante dochters
- Recessieve moeders = recessieve zoons
Slide 14 - Slide
overerving in een stamboom
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hieronder staat een stamboom. De personen die met grijs aangegeven zijn, hebben een ziekte. De rode personen zijn gezond. De ziekte wordt veroorzaakt door één gen dat X-chromosomaal is. Vrouw 7 is in verwachting van kind 11. De baby blijkt een meisje te zijn. Hoe groot is de kans dat meisje 11 de ziekte heeft?
Slide 17 - Open question
Bij Drosophila (fruitvliegjes) komt onder andere het allel ‘vleugels zonder dwarsaders’ voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief. Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met een mannetje met normale vleugels. De F1-individuen die hieruit ontstaan, worden onderling gekruist en er ontstaan een F2. Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders?
Slide 18 - Open question
Leerdoelen
- Je kunt kruisingen uitvoeren met multiple allelen.
- Je kent het onderscheid tussen autosomen en geslachtschromosomen
- Je kunt uitleggen hoe geslachtschromosomen het geslacht bepalen
- Je kunt de overervingswetten toepassen op X-chromosomale overervingen